24-03-2021
Deze week blijf ik nog even bij de componist van vorige week, Robert Schumann (1810-1856), en wel met zijn pianoconcert in a, op. 54. Dit concert heeft geen serienummer gekregen, want het is het enige pianoconcert dat hij heeft geschreven. Het had een lange voorgeschiedenis. Eerder was hij al drie keer begonnen met het schrijven van een pianoconcert, maar geen van die pogingen heeft hij afgemaakt. In 1841 had hij wel een fantasie voor piano en orkest gemaakt. In de première was zijn vrouw Clara Wieck de soliste. Zij spoorde hem aan nog twee delen toe te voegen aan die fantasie om het tot een volwaardig pianoconcert te maken, en aldus geschiedde in 1845. Uiteraard was zijn vrouw de soliste in de première ervan op 4 december 1845 in Dresden (de stad die een sleutelrol speelt in Harry Mulisch’ roman Het stenen bruidsbed). De dirigent bij de première was Ferdinand Hiller aan wie het concert ook was opgedragen. Beetje vreemd als je het mij vraagt, want waarom was het niet opgedragen aan zijn vrouw?
Toen ik jullie eerder liet kennismaken met het pianoconcert van Grieg meldde ik daar al dat hij zich waarschijnlijk had laten inspireren door dit concert van Schumann. De toonsoort (a mineur) en een heel kort signaal bij de start waarna de piano direct het thema van het eerste deel introduceert zijn twee overeenkomsten tussen beide concerten.
Zoals eerder gemeld telt het werk drie delen, waarbij het tweede en derde deel naadloos in elkaar overgaan.
De uitvoering is door Arthur Jussen, de jongste van de broers Jussen, begeleid door het Residentieorkest o.l.v. Nicholas Collon.