30-09-2020
Om een mij onbekende reden wordt de viool, en dan met name het virtuoos bespelen van dat instrument, gekoppeld aan de duivel. Dat kan wat onschuldig zijn zoals in de popsong The devil went down to Georgia van The Charley Daniels Band, waarin het verhaal verteld wordt van een wedstrijd vioolspelen tussen een violist en de duivel himself met als inzet de gouden viool van de duivel tegen de ziel van de violist (en uiteraard won de violist). In de klassieke muziek was het met name de violist en componist Niccolò Paganini (1782-1840) waarvan gezegd werd dat hij zijn ziel aan de duivel had verkocht door de magistrale wijze waarop hij viool speelde. Die mythe hield hij zelf ook wel in stand door in de nacht op het kerkhof voor doden te spelen en tijdens optredens zijn gezicht wit te schminken. Qua verschijning was hij een erg magere man met een naar verhouding te groot hoofd en te grote handen. Zijn vingers waren ook erg flexibel, waardoor hij grepen aankon die voor een gewone sterveling bijna onmogelijk waren (vergelijkbaar met de grote handen van Rachmaninoff waarover ik eerder vertelde). Men vermoedt dat hij leed aan het syndroom van Marfan omdat dat karakteristieken zijn van die ziekte. En tenslotte stuurde hij op zijn sterfbed een priester weg omdat hij niet wilde biechten. Dat zorgde ervoor dat hij aanvankelijk niet mocht worden begraven op een katholieke begraafplaats, een besluit dat 36 jaar later werd herroepen door de kerk. Al met al legde dit imago hem geen windeieren: hij stierf als een rijk man.
Als componist heeft hij diverse werken nagelaten, allemaal voor viool. Hij inspireerde vele componisten, zoals Franz Liszt en Johannes Brahms, die variaties op thema’s uit zijn werk maakten. Ik heb gekozen voor zijn 1e vioolconcert. De uitvoering is door de violiste Hilary Hahn, begeleid door het Swedish Radio Symphony Orchestra o.l.v. Eije Oue.