Franz Schubert. Symfonie nr. 6 in C, D.589

24-11-2021

In het najaar van 1817 begon Franz Schubert (1797-1828) met het componeren van zijn 6e symfonie. Om deze te onderscheiden van zijn latere 9e symfonie, die net als de 6e ook in C-groot staat, heeft deze symfonie ook wel de bijnaam “die Kleine C-Dur”. In februari 1818 was het werk gereed. In dat jaar werd de symfonie voor het eerst uitgevoerd op een niet publiek toegankelijk concert. De eerste openbare uitvoering was pas in 1828, een paar maanden na zijn dood.

Het werk telt vier delen in tempi zoals toen gebruikelijk was: snel-langzaam-dans (hier scherzo en langzamer trio)-snelle finale. Net als tijdgenoot en stadgenoot Ludwig van Beethoven deed met bijvoorbeeld zijn 2e en 7e symfonie, opent deze symfonie ook met een langzaam inleidend adagio dat dan overgaat in een snel allegro. En zoals bij veel werken vind ik persoonlijk het langzame tweede deel het mooiste deel van de hele symfonie.

Ik heb gekozen voor dit werk om te vieren dat ik weer terug ben bij mijn oude orkest in Venlo. Ik werd benaderd om voor twee concerten (die helaas op het laatste moment zijn afgelast) de tweede fagottiste te vervangen. Bij de eerste repetitie realiseerde ik me toen dat ik dit ontzettend heb gemist. En het beviel mede daarom zo goed dat ik weer vast ga meespelen. De drie fagottisten zullen dan onderling de partijen verdelen. En dit werk staat op het programma waar we morgen mee gaan beginnen met repeteren.

Het werk wordt uitgevoerd door het Chamber Orchestra of Europe o.l.v. Claudio Abbado.

Franz Schubert. Erlkönig, D. 328

07-07-2021

In 1782 schreef de Duitse dichter Johann Wolfgang von Goethe de ballade Der Erlkönig. Het vertelt het verhaal van een vader die met zijn zoon in de nacht te paard door een donker bos rijdt, op weg naar een onderkomen. De zoon is ziek en ijlt van de koorts. In zijn koortsdromen wordt hij belaagd door een elfenkoning die hem probeert mee te nemen. Afwisselend zijn een verteller, de vader, de zoon en de elfenkoning aan het woord. Het verhaal eindigt voorspelbaar droevig.

In 1815 zette de componist Franz Schubert (1797-1828) deze tekst op muziek voor een bariton, begeleid door piano. In dit werk, een van zijn bekendste liederen, toont hij zijn meesterschap als componist van liederen. De muziek neemt je helemaal mee in het verhaal en zelfs als je de tekst niet zou begrijpen voel je dat de sfeer onheilspellend is en dat het wel slecht moet aflopen.

Schubert was niet de eerste die de tekst op muziek wilde zetten. In 1797 was Beethoven hem voor, maar hij heeft het nooit voltooid. Na Schubert hebben meerdere componisten muziek bij de tekst gemaakt. Franz Liszt heeft de muziek van Schubert verwerkt in drie pianotranscripties.

De tekst van de ballade (een goede test of de lessen van Carel Kwant, Frans Wolken en/of Pater Wolfs zijn blijven hangen):

Wer reitet so spät durch Nacht und Wind?
Es ist der Vater mit seinem Kind;
Er hat den Knaben wohl in dem Arm,
Er faßt ihn sicher, er hält ihn warm.

“Mein Sohn, was birgst du so bang dein Gesicht?”
“Siehst, Vater, du den Erlkönig nicht?
Den Erlenkönig mit Kron und Schweif?”
“Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif.”

“Du liebes Kind, komm’, geh’ mit mir!
Gar schöne Spiele spiel ich mit dir;
Manch bunte Blumen sind an dem Strand;
Meine Mutter hat manch gülden Gewand.”

“Mein Vater, mein Vater, und hörest du nicht,
Was Erlenkönig mir leise verspricht?”
“Sei ruhig, bleibe ruhig, mein Kind!
In dürren Blättern säuselt der Wind.”

“Willst, feiner Knabe, du mit mir geh’n?
Meine Töchter sollen dich warten schön;
Meine Töchter führen den nächtlichen Reihn
Und wiegen und tanzen und singen dich ein.”

“Mein Vater, mein Vater, und siehst du nicht dort
Erlkönigs Töchter am düstern Ort?”
“Mein Sohn, mein Sohn, ich seh’ es genau:
Es scheinen die alten Weiden so grau.”

“Ich liebe dich, mich reizt deine schöne Gestalt;
Und bist du nicht willig, so brauch’ ich Gewalt.”
“Mein Vater, mein Vater, jetzt faßt er mich an!
Erlkönig hat mir ein Leids getan!”

Dem Vater grauset’s, er reitet geschwind,
Er hält in Armen das ächzende Kind,
Erreicht den Hof mit Mühe und Not;
In seinen Armen das Kind war tot.

Ik heb gekozen voor de vertolking door de bariton Dietrich Fischer-Dieskau. De begeleidende pianist is onbekend.

Franz Schubert. Deutsche Messe, D872

28-04-2021

Mijn keuze voor deze week kwam ik enige tijd geleden tegen, al bladerend door Youtube: de Deutsche Messe van Franz Schubert (1797-1828). Ik kende het werk nog niet, maar ik mag dergelijke muziek wel vanwege het gevoel van rust en reflectie die het in mij brengt. Er gaat toch niets boven een gedegen katholieke opvoeding, inclusief misdienaarschap.

Op zoek naar achtergrondinformatie over dit werk kwam ik bij de volgende passage in de Wikipedia uit over het fenomeen Duitse zangmis:

“The German Singmesse, in its classic form, originated in efforts toward a German-language celebration of the Mass during the Enlightenment era, especially in southern Germany and in Austria, in areas influenced by Josephinism. Together with the Augustinian canon and musician Norbert Hauner, the dean of the Herrenchiemsee abbey, Franz Seraph von Kohlbrenner published his book of songs and prayers Der heilige Gesang zum Gottesdienste in der römisch-katholischen Kirche. Erster Theil, which presented the liturgy in the German language, at Landshut in 1777. In this book for the first time the service is conceived as a Singmesse, a form of Mass sung by the faithful. The still popular Advent hymn Tauet, Himmel, den Gerechten, for example, appears here as an offertory song during the Sundays of Advent.

In 1795 Michael Haydn reworked Hauner’s melodic settings and created his own Deutsches vollständiges Hoch-Amt from them. This series of songs for the individual parts of the Mass (which were still spoken softly by the priest in Latin) is usually named for the first lines of the opening song Hier liegt vor deiner Majestät or simply designated as the Haydn Mass. The text reflects the spirit of the Enlightenment and, through the Singmesse, it has become part of German Catholic heritage. This second setting is the best known Singmesse and appears to this day in several regional editions of the 1975 Catholic hymnal Gotteslobg.

As a matter of liturgical history, the Singmesse varieties replaced the orchestral Masses previously used, which Kaiser Joseph II had forbidden in his domain.

The most famous 19th-century Singmesse, the 1826 Deutsche Messe by Franz Schubert, is based on Haydn’s exemplar. Like his, it is not a setting of the classic Mass Ordinary, but instead offers German-language songs whose sensibility is freely related to the expressions in the Ordinary, and that express the feelings of the worshippers in Romantic style.”

Schubert had de muziek bestemd voor uitvoering tijdens een mis, maar het werk werd voor dit doel niet goedgekeurd door de kerkelijke autoriteiten.

Het werk is origineel geschreven voor een koor begeleid door orgel. Een orkestversie is later gemaakt voor blaasinstrumenten, pauken en basso continuo. Het bestaat uit 8 delen, met een negende deel dat eigenlijk niet tot de oorspronkelijke mis hoort.

  1. Zum Eingang: “Wohin soll ich mich wenden”
  2. Zum Gloria: “Ehre sei Gott in der Höhe”
  3. Zum Evangelium und Credo: “Noch lag die Schöpfung formlos da”
  4. Zum Offertorium: “Du gabst, o Herr, mir Sein und Leben”
  5. Zum Sanctus “Heilig, heilig, heilig”
  6. Nach der Wandlung: “Betrachtend Deine Huld und Güte”
  7. Zum Agnus Dei: “Mein Heiland, Herr und Meister!”
  8. Zum Schlussgesang: “Herr, Du hast mein Flehn vernommen”
  9. Anhang – Das Gebet des Herrn

Ik heb gekozen voor een uitvoering door het Chor der St. Hedwigs-Kathedrale Berlin, begeleid door de Berliner Symphoniker o.l.v. Wolfgang Meyer en Karl Forster.

Franz Schubert. Symfonie nr. 5 in Bes, D 485

27-01-2021

Deze week weer aandacht voor een werk van Franz Schubert (1797-1828), zijn 5e symfonie. Ondanks zijn korte leven heeft hij veel gecomponeerd. Op 16-jarige leeftijd besloot hij school te verlaten om zich volledig aan de muziek te kunnen wijden. Zijn 5e symfonie schreef hij in 1816, op 19-jarige leeftijd. In zijn composities werd hij toen erg beïnvloed door de werken van Mozart, veel meer dan door Beethoven. Pas later in zijn leven probeerde hij aan te sluiten bij de ontwikkelingen in de muziek die door Beethoven in gang waren gezet.

De invloed van Mozart is te horen in zijn 5e symfonie. Lichtvoetiger dan de symfonieën van Beethoven (die in 1816 al acht van zijn uiteindelijke negen symfonieën had gepubliceerd), maar wel met een eigen Schubert-geluid. Ik heb jullie eerder al via de muziek bij Rosamunde en de Unvollendete symfonie laten kennismaken met Schubert en dezelfde, moeilijk in woorden uit te drukken sfeer uit die werken is ook in zijn 5e symfonie hoorbaar.

Het werk start met een korte “ademteug”, vier maten introductie voordat de symfonie echt begint, alsof een gordijn wordt opengetrokken. Herken de sonatevorm in het eerste deel (ter herinnering: thema A in hoofdtoonsoort Bes – thema B in dominant toonsoort F – Doorwerking – Thema A en B in hoofdtoonsoort en een coda). Het langzame tweede deel is wonderschoon met twee thema’s, respectievelijk in de strijkers en in een mooi duet tussen strijkers en houtblazers. Het derde deel is een menuet, maar in een mineur toonsoort, met het trio in majeur (met een mooie partij voor de fagot). De symfonie sluit af met een kort snel, levendig deel.

Ik heb deze symfonie één keer mogen uitvoeren als invaller (“uithelper” in het muziek jargon) bij het (inmiddels opgeheven) Tegels Symfonieorkest. Op mijn bucketlist van werken die ik ooit weer of nog hoop uit te voeren staat deze symfonie in de categorie “weer uit te voeren”. (In de categorie “nog uit te voeren” staan met stip op een gedeelde 1e plaats de Mattheus Passion van Bach en de 9e symfonie van Beethoven).

Ik heb gekozen voor een uitvoering door de Wiener Philharmoniker o.l.v. Karl Böhm. Veel luisterplezier!

Franz Schubert. Symfonie 8 in b, D759, “Unvollendete”

20-05-2020

Deze week een symfonie van een tijdgenoot van Beethoven, Franz Schubert (1797-1828). Schubert heeft 9+ symfonieën geschreven; de + staat voor een aantal fragmenten van symfonieën die na zijn dood zijn gevonden, maar die geen volledige 4-delige werken zijn. En eigenlijk zou je de keuze van deze week ook zo moeten noemen. Het gaat om symfonie nr. 8 met de bijnaam Unvollendete (de onvoltooide; of zoals Stefan het ooit uitsprak “Unvollendéte”). Het werk bestaat uit twee delen. Een eerste deel met een korte zachte intro gespeeld door de lage strijkers en twee catchy thema’s. Het tweede thema bevat veel syncopen waarbij vooral de hoorns tegen de melodie inspelen. Het tweede deel is een mooi andante met een trio waarin de houtblazers zich kunnen uitleven. Kortom, genieten. Ik heb zelf het werk meerdere malen mogen uitvoeren en het was een van mijn favorieten.

Er bestaan veel verhalen rond deze symfonie. Uit de Wikipedia haal ik een paar. Allereerst het nummer. De symfonie kom je ook tegen als symfonie nr. 7 en het is onduidelijk waar die verwarring vandaan komt. Verder zijn er meerdere verklaringen in omloop waarom slechts twee delen. Het werk is in 1822 gecomponeerd en nadat de twee delen af waren legde Schubert het werk terzijde. Hij bood het in 1823 aan aan een muziekvereniging als “een symfonie in partituur”, wat erop kon duiden dat hij het zelf als voltooid beschouwde. Maar Schubert’s wijze van werken was wel zo dat hij in tussenpozen aan een werk componeerde. Zoals eerder aangegeven waren er meerdere onaffe symfonieën. Het feit dat hij maar zo kort heeft geleefd zal daar ongetwijfeld aan toe hebben bijgedragen. Een andere versie zegt dat Schubert wel een deel 3 heeft gecomponeerd, maar tijdens dat componeren inzag dat het weinig zou toevoegen aan het geheel. En een derde versie is dat Schubert de entr’acte muziek, die later in het ballet Rosamunde is verwerkt (met dat werk hebben jullie in april vorig jaar kennisgemaakt), eerst bedoeld had als deel 4 van deze symfonie (toonsoort en instrumentatie van beide werken komen overeen), maar dat hij het heeft losgekoppeld van de symfonie en aan Rosamunde heeft toegevoegd omdat hij in tijdnood kwam bij dat laatste werk.

Ik heb gekozen voor een uitvoering door het Concertgebouworkest (toen nog niet Koninklijk) o.l.v. Leonard Bernstein.

Franz Schubert. Rosamunde, Fürstin von Zypern, D797

03-04-2019

Ondanks zijn korte leven heeft de Oostenrijkse componist Franz Schubert (1797-1828) een rijk oeuvre achtergelaten. Hij is vooral bekend om zijn liederen, maar heeft ook veel pianomuziek en negen symfonieën geschreven. Zoals bij veel grote kunstenaars werd hij pas na zijn dood in grote kring erkend en gewaardeerd.

Anders dan zijn tijd- en stadgenoot Beethoven kenmerken de werken van Schubert zich niet door grote vernieuwende elementen, maar zijn ze veelal erg fijnzinnig en melodieus. Een heel mooi voorbeeld daarvan vind ik de muziek bij het toneelstuk Rosamunde, Fürstin von Zypern. Het toneelstuk zelf is nauwelijks bekend, de muziek die Schubert ervoor heeft geschreven des te meer. Het ging in première in 1823 in Wenen.

In het stuk komen verschillende thema’s steeds terug. Sommige delen zijn instrumentaal, andere zijn zangsolo met orkestbegeleiding of een koor met orkestbegeleiding. Een aantal thema’s heeft Schubert ook gebruikt in andere werken, zoals strijkkwartetten

De delen heten:

  1. Ouvertüre Die Zauberharfe;
  2. Entr’acte No. 1;
  3. Ballettmusik No. 1;
  4. Entr’acte No. 2;
  5. Romanze (Der Vollmond strahlt auf Bergeshöh’n);
  6. Geisterchor
  7. Entr’acte No. 3
  8. Hirtenmelodien;
  9. Hirtenchor;
  10. Jägerchor;
  11. Ballettmusik No. 2.

De uitvoering is door het Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink. Soliste is Aafje Heynis en het koor is het Nederlands Radiokoor. Veel luisterplezier!