22-01-2020
Na de hobo en (blok)fluit (en al veel eerder de fagot) is het deze week tijd voor een concert voor het vierde houtblazersinstrument in een orkest, de klarinet. En misschien verwachten jullie hier dan het iconische klarinetconcert van Mozart, maar ik vermoed dat dat al erg bekend is bij jullie. Bij de crematie van papa was het 2e deel uit dat concert één van de muziekwerken die we toen lieten horen. Omdat ik jullie in deze serie van zaagplaten ook wil laten kennismaken met wat minder bekende werken heb ik gekozen voor het concert voor klarinet en orkest nr. 1 van Carl Maria von Weber (1786-1826). Ik zei “minder bekend”, maar klarinettisten noemen de concerten van Mozart en Von Weber vaak in één adem.
Carl Maria von Weber was een Duitse componist. Hoewel hij een tijdgenoot was van Beethoven wordt hij niet tot de Klassieken gerekend, maar wordt hij algemeen beschouwd als de eerste componist uit het tijdperk van de Romantiek. Uit de Wikipedia: “De muziek die tijdens de romantiek geschreven wordt, wordt steeds complexer. De tendens van deze ontwikkelingen in de 19e eeuw is afkomstig uit de vooruitgangsgedachte uit de Verlichting, en leidde tot steeds grotere werken, grotere orkesten, virtuozere speeltechnieken op verbeterde muziekinstrumenten en complexere harmonische ontwikkelingen. Door amateurmusici is die moeilijkere muziek niet echt goed meer te spelen en het virtuozendom floreert. Daarom schrijven componisten daarnaast salonstukjes, de lichtere muziek. Voor de meeste componisten is dat geen serieus werk, zij willen liever ernstige muziek schrijven. Zo ontstaat er een verschil tussen ernstige en de lichte muziek.”, waar volgens de Wikipedia werken van de Klassieke periode (met als vertegenwoordigers Haydn, Mozart en Beethoven) zich kenmerken door “opkomst van de homofone zetting, waarin een melodie voornamelijk door akkoorden wordt begeleid (Robert: dit in tegenstelling tot de muziek van bv. Bach, waar vaak meerdere melodieën door elkaar lopen, polyfoon). De loutere uitdrukking van de melodie en het gebruik van de harmonie louter als ondersteuning van die uitdrukking (in plaats van een complex meerstemmig weefsel waarin harmonie veeleer het gevolg is van de samenklank van diverse stemmen) is kenmerkend voor het classicisme. Een van de belangrijkste vernieuwingen, oorspronkelijk afkomstig uit de zogenoemde Mannheimer Schule, is het integrale gebruik van tekens om de dynamiek te noteren (zoals p voor zacht en f voor luid). De muziek blijft tonaal, maar kent een grote verandering: langzamerhand wordt het contrapunt vervangen door de harmonie en begint de pianoforte (het toetsinstrument waarop men zowel hard als zacht kan spelen) aan een sterke opmars.”
Von Weber schreef het concert in 1811 voor de klarinettist Heinrich Bärmann. Met name de virtuositeit die als één van de kenmerken voor muziek uit de Romantiek wordt beschouwd, is aanwezig in dit soloconcert.
Ik heb gekozen voor een opname met de briljante klarinettiste Sabine Meyer als soliste. Orkest en dirigent zijn onbekend. Veel luisterplezier!