13-11-2019
Een van de eerste CD’s die ik kocht in 1989 was een uitvoering van de zes sonates voor strijkers van de Italiaanse componist Gioachino Rossini (1792 –1868). Rossini schreef deze sonates toen hij 12 jaar oud was en deed er drie dagen over. Je zou dan wat oppervlakkige muziek verwachten, maar niets is minder waar. Iedere stem (1e viool, 2e viool, cello en contrabas) heeft zijn eigen melodie, ze wisselen elkaar af en de moeilijkheidsgraad is voor iedere stem hetzelfde. Dat is niet zo vanzelfsprekend; vaak heeft de 1e viool de hoofdmelodie met de moeilijkste zettingen, speelt de 2e viool, wel eh, de tweede viool en hebben cello en (vooral) bas meer een begeleidende rol.
Ieder van de sonates heeft een gelijke structuur: drie delen, snel – langzaam – snel. Het eerste deel neemt typisch de helft van de totale tijdsduur van een sonate in. Oorspronkelijk waren de sonates geschreven voor een strijkkwartet, maar veelal worden ze uitgevoerd door een strijkorkest. Ik heb voor de laatste vorm gekozen. De uitvoering is door I Solisti Veneti o.l.v. Claudio Scimone.
Helaas heb ik de CD niet meer in mijn bezit. De inbreker, die medio 1998 op klaarlichte dag ons huis bezocht, heeft ook deze CD meegejat.