Bedřich Smetana. Má Vlast

04-11-2020

Het leven van de Tsjechische componist Bedřich Smetana (1824-1884) verliep niet steeds even vlotjes. Na zijn studie aan het conservatorium kon hij door een gift van de componist Franz Liszt in 1848 zijn eigen muziekschool stichten. In 1856 vertrok hij naar Zweden, maar zijn vrouw kon daar niet aarden door het koude weer zodat ze in 1859 weer terugkeerden naar Praag. Zijn vrouw stierf vlak na terugkeer en hij hertrouwde in 1860, vertrok weer naar Zweden, maar keerde in 1861 weer terug. Na terugkeer begon hij met het promoten van Tsjechische muziek. Hij werd bekend als de eerste componist die dergelijke muziek schreef. In 1874 werd hij korte tijd doof door syfilis die hij had opgelopen. Hij ging echter door met componeren. De voortschrijdende syfilis maakte echter dat hij in 1883 geestesziek werd zodat hij uiteindelijk werd opgenomen in een psychiatrische kliniek waar hij kort daarna stierf.

Smetana is vooral bekend geworden door twee werken: de opera De verkochte Bruid en het symfonisch gedicht Má Vlast (Mijn Vaderland). Dat laatste werk is deze week mijn keuze. Het werk is een verbeelding van het landschap, de geschiedenis en sagen en legenden uit de Bohemen. Het bestaat uit 6 delen:

  1. Vyšehrad (Het Hoge Kasteel Vyšehrad in Praag)
  2. Vltava (De Moldau; een rivier die langs Vyšehrad stroomt)
  3. Šárka (Een legende over de Amazonenkoningin Šárka)
  4. Z ceských luhu a háju (Uit Bohemens wouden en beemden)
  5. Tábor (de stad Tábor in Zuid Bohemen)
  6. Blaník (Strijd van Hussieten op de berg Blaník)

De verbeelding van de verhalen achter ieder deel is een voorbeeld van wat programmamuziek wordt genoemd. Het kennen van die verhalen geeft je als luisteraar ook wat houvast bij het beluisteren en interpreteren van de muziek. De afzonderlijke delen zijn ieder apart in première gegaan in de periode 1874-1880. Het meest bekend is deel 2 dat ook het meest wordt uitgevoerd. Smetana schreef daarover:

“De compositie beschrijft de loop van de Vltava, beginnend bij de twee kleine bronnen, waarna de samenkomst volgt. De Vltava komt door bossen en weides, door het landschap waar boeren een bruiloft vieren, de dans van de waternimfen in het maanlicht: op nabij gelegen rotsen prijken kastelen, paleizen en ruïnes. De Vltava stroomt St. Jans stroomversnellingen in, waarna hij verbreedt en naar Praag stroomt langs kasteel Vyšehrad. Dan verdwijnt hij magisch in de verte, eindigend in de Elbe.”

Deel 5 en 6 zijn tegelijk in première gegaan omdat ze ook aan elkaar verwant zijn. Het beschrijft de oorlogen in de 15e eeuw waarbij de Hussieten (volgelingen van de kerkhervormer Jan Hus) hun religieuze overtuigingen bevochten. Het verhaal van Blaník begint op het moment dat de Hussieten een nederlaag hebben geleden en zich terugtrekken op de berg Blaník. Volgens de overlevering vielen ze daar in slaap, in afwachting van het moment dat ze weer voor hun vaderland moesten vechten. Smetana maakt hier, net als in Tábor, gebruik van de hymne van de Hussieten, ‘Gij strijders voor God’, om de tocht van de ridders naar de berg Blaník met een thema, door het orkest in hoog tempo uitgevoerd, te begeleiden.

Eeuwen later, terwijl de ridders slapen, klinkt op de berghellingen de fluit van een herdersjongen. Een hoorn antwoordt dat de ridders nog altijd bereid zijn voor het vervolg van de strijd. Ten slotte keren thema’s terug uit Vyšehrad, het eerste gedicht van Má Vlast. Deze thema’s vertegenwoordigen een nationaal symbool van de Tsjechen – de rots Vyšehrad, gelegen aan de Moldau (Vltava), in Praag – en, met hun edele en majesteitelijke akkoorden, de glorie van Bohemen. Hiermee wordt de cirkel in dit werk voltooid.

Het werk wordt uitgevoerd door de Wiener Philharmoniker o.l.v. James Levine

De informatie in deze post is gebaseerd op artikelen uit de Wikipedia.