04-03-2020
Deze week een hernieuwde kennismaking met de Franse impressionistische componist Claude Debussy (1862-1918). Zoals ik bij een eerder werk van hem (augustus vorig jaar) al heb vermeld wordt het impressionisme gekenmerkt door veel aandacht voor sfeer bij de vastlegging van een subjectieve waarneming door de kunstenaar. Dat is heel sterk aanwezig bij het werk van deze week, de Prélude à l`apres midi d’un faune. Misschien al bekend bij jullie, maar ik wil het jullie toch niet onthouden. Het is wat ik wel noem wegdroom muziek. Als ik me wat opgefokt voel en behoefte heb aan afschakelen of even tot rust komen wil ik dit wel op mijn koptelefoon zetten. (Als ik meer tijd heb en behoefte heb aan afschakelen zet ik altijd Beethoven 9 erop en laat me helemaal meevoeren. Relaxed zijn na afloop gegarandeerd). Door de muziek voel je bijna de wat lome, warme middag, direct na de lunch. Je bent wat soezerig en dut misschien wel even weg.
Uit de Wikipedia: “Debussy liet zich bij het schrijven van zijn compositie inspireren door het gedicht L’après-midi d’un faune van Stéphane Mallarmé, dat met name in impressionistische kringen geliefd was. Eerder was het gedicht, dat verhaalt over een faun en zijn dagdromen op een zwoele namiddag, ook al op doek gezet door kunstschilder Édouard Manet”. Hij schreef daar zelf over: “De muziek van deze prelude is een zeer vrije illustratie van het schitterende gedicht van Mallarmé. In géén geval pretendeert ze een samenvatting van het gedicht te zijn. Je hebt in de muziek veel meer te maken met opeenvolgende scènes waarin de verlangens en de dromen van de faun in de hitte van de namiddag aan de orde komen. Vermoeid van het achtervolgen van de angstig vluchtende nimfen, geeft de faun zich uiteindelijk over aan een bedwelmende slaap, waarin zijn dromen van heerschappij over de Universele Natuur, eindelijk waar worden.”
Een faun is een mythologisch wezen. Het heeft het achterlichaam van een bok, met gespleten hoeven, en het bovenlichaam van een mens. Het heeft hoorns op zijn hoofd. Een faun wordt vaak afgebeeld met een panfluit. In het stuk is daarom een prominente partij ingeruimd voor de eerste fluitist in het orkest.
Ik heb gekozen voor een uitvoering door de Berliner Philharmoniker o.l.v. Claudio Abbado.