28-11-2018
De zaagplaat van vorige week was een van de vele voorbeelden waarbij klassieke muziek een inspiratie vormde voor composities uit het niet-klassieke repertoire. Deze week nog een voorbeeld van zo’n klassiek stuk. Het is het langzame deel (adagio sostenuto) uit het 2e pianoconcert in c kleine terts, opus 18 van de Russische componist Sergei Rachmaninoff (1873-1943). Geboren in Rusland vluchtte hij na de revolutie van 1918 naar de Verenigde Staten waar hij tot zijn dood woonde.
Rachmaninoff was zelf een uitstekende pianist, was erg lang (1.98 m) en zijn handen hadden een grote spanbreedte. Misschien verklaart dat de soms bijna onmogelijke accoorden in zijn pianowerken. Zo begint dit concert in het 1e deel met een aantal accoorden met meer dan 10 noten die tegelijk moeten worden aangeslagen met 10 vingers, waarbij de afstand tussen duim en pink in iedere hand voor een pianist met wat kleinere handen bijna niet te doen is.
Het stuk is gecomponeerd in 1900 en had zijn première in 1901. Het was een soort revival van Rachmaninoff nadat hij de jaren ervoor door depressieve klachten nauwelijks aan componeren was toegekomen.
In de opname die ik heb gekozen is Arthur Rubinstein de solist, begeleid door het Chicago Symphony Orchestra o.l.v. Fritz Reiner. De opname is gemaakt in 1956. Ik denk dat het niet moeilijk is te achterhalen welk nummer uit het poprepertoire door dit deel geïnspireerd was.
Op Youtube is trouwens ook een opname uit 1929 te vinden waarin Rachmaninoff zelf de solist is in het 1e deel van dit concert.
Veel luisterplezier!