Wolfgang Amadeus Mozart. Hoornconcerten

29-01-2020

De afgelopen weken (en enige tijd ervoor) heb ik jullie laten kennismaken met soloconcerten voor vier houtblaasinstrumenten. Als tegenhanger van een strijkkwintet (1e viool, 2e viool, altviool, cello en contrabas) bestaat er ook een blaaskwintet. De vier houtblaasinstrumenten worden daarbij aangevuld met een hoorn. Van de koperblaasinstrumenten vervult de hoorn een soort tussenpositie tussen hout en koper. Je kunt er zowel een typische koperklank uit krijgen (schetterend, triomfantelijk) als een klank die meer naar het zachtere hout neigt (een beetje weemoedig). Qua instrument heeft de hoorn wel ontwikkelingen doorgemaakt. De oorspronkelijke hoorn (tegenwoordig ook wel natuurhoorn genoemd) kende geen kleppen maar alleen een paar gaten (en soms ontbraken die zelfs) die moesten worden afgedicht. Door die te combineren met variatie in de lipspanning en deels afdichten van de beker door de hand kon de hoornist dan tonen vormen. Die laatste techniek is nog steeds de (technische) basis voor hoornspel, maar het toevoegen van kleppen maakt het relatief eenvoudiger voor een hoornist. Die ontwikkeling leverde ook meer mogelijkheden voor speelbare werken op. De hoorn die tegenwoordig wordt gebruikt wordt ook wel Franse hoorn (French horn) genoemd, als tegenhanger van de Engelse hoorn (wat eigenlijk geen hoorn is, maar de althobo).

Mozart was de eerste die die mogelijkheden benutte bij de soloconcerten die hij voor hoorn heeft geschreven. Zijn vier hoornconcerten zijn een must voor iedere hoornist en een lust voor het oor. Hij schreef ze tussen 1783 en 1791 voor zijn vriend Joseph Leutgeb, een kaashandelaar uit Wenen die ook hoorn speelde.

  • Hoornconcert nr. 1 in D, KV 412
  • Hoornconcert nr. 2 in Es, KV 417
  • Hoornconcert nr. 3 in Es, KV 447
  • Hoornconcert nr. 4 in Es, KV 495

Ik heb gekozen voor een uitvoering van de vier concerten door de solist Herman Jeurissen, begeleid door het Nederlands Kamerorkest o.l.v. Roy Goodman.