LERU-rapport: ook voor HBO?

Twee weken geleden publiceerde de League of European Research Universities (LERU) een Advice Paper Online Learning At Research-Intensive Universities. In dit prima rapport wordt het belang van online leren voor een research-universiteit geëxploreerd vanuit een strategisch oogpunt: waarmee moeten universiteiten rekening houden als ze zich gaan bezighouden met online leren en hoe kunnen beleidsmakers dit ondersteunen? De exploratie is ingedeeld naar een aantal onderwerpen: strategieontwikkeling en scenario planning, blended leren, online didactiek en kwaliteit, globale en internationale perspectief, reputatie en merk, businessmodellen, samenwerking en beleidsontwikkeling. Per onderwerp wordt een aantal aanbevelingen gegeven.
De vraag die ik mij stelde was:

in hoeverre zijn de aanbevelingen die worden gegeven ook toepasbaar voor andere typen instellingen voor hoger onderwijs, in het bijzonder het HBO?

Ik ben daarom nagegaan welke argumenten in het rapport onder de aanbevelingen liggen en of die argumenten ook geldig zijn voor het HBO.
Het rapport noemt de volgende onderscheidende kenmerken voor een research-universiteit (nadruk toegevoegd door mij):

Research-intensive universities (RIUs) have a threepart core mission: teaching, research and innovation. Their teaching is strongly influenced by research, is innovative, and is informed by knowledge transfer. They are also motivated by the aim of inspiring the citizens and leaders of tomorrow to be curious, driven, responsible and capable of academic thinking. In their choice of pedagogy these core values are leading. They aim to teach based on research and to use excellent methods of pedagogy at the same time.

In their choices related to developing innovation in online learning RIUs will first and foremost take into consideration their research strengths and will subsequently aim at developing excellent online pedagogy. This combination of focus on research strengths and excellent pedagogy sets them apart from universities which do not have a strong research focus in developing online materials.

New ways of digital learning are most likely to excite top researchers if they facilitate innovation both in research and teaching. Tools facilitating that combination yield the most rapid developments in online learning and have the greatest potential for impacting on-campus teaching at research-intensive universities.

Hier wordt een sterke band tussen het op een innovatieve wijze overbrengen van innovatieve content en online leren gelegd. Daarmee wordt echter niet beweerd dat bij niet-innovatieve content er geen of minder impact is van online leren op campusonderwijs. Dit onderscheidende kenmerk is daarom voor mij geen breekpunt waar het toepasbaarheid voor het HBO betreft.
Van de in het rapport gebruikte invalshoeken is het globale en internationale perspectief het grootste verschil met het HBO. Hoewel in het HBO ook voorbeelden zijn te vinden van een internationale focus (zoals de NHTV in Breda, de studie International Business Economics bij Fontys in Venlo met een Euregionale focus of de diverse kunstenopleidingen) hebben de meeste HBO’s een regionale functie en uitstraling. De aanbevelingen die gekoppeld zijn aan deze invalshoek zullen daarom binnen het HBO minder spelen.
Daarnaast verschilt de rol van onderzoek binnen het HBO van die bij research-universiteiten. Frans Leijnse heeft die rol geschetst in een presentatie uit 2011. Leijnse signaleerde daar als één van de doelstellingen voor onderzoek aan een HBO (via de lectoraten) het stimuleren van een bredere vorming van hun studenten (Bildung). Realiseren van deze doelstelling kan mede baat hebben bij ontwikkelingen op het gebied van open en online leren (zoals bredere beschikbaarheid van leermaterialen). Deze doelstelling is minder aanwezig bij onderzoek aan een research-universiteit, waarbij het vooral gaat om ontwikkelen van cutting edge kennis.
Wat ik mis in het rapport zijn aanbevelingen die de professionalisering van docenten betreffen. Het dichtste bij komt de aanbeveling “Assess strategically the investments in financial and human capital necessary for the extension and sustaining of online learning activity“, maar die had voor mij wat explicieter mogen zijn. Het zijn uiteindelijk de docenten die vormen van online leren moeten realiseren, maar daarvoor is bekendheid met de mogelijkheden en beperkingen wel noodzakelijk.
In het rapport wordt ook gepleit voor vooroplopen in ontwikkeling van innovatieve didactiek door research-universiteiten, beargumenteerd door de aanwezige koppeling onderzoek-onderwijs. Die redenering vind ik minder overtuigend. Ontwikkeling van innovatieve didactiek is zeker niet exclusief voor research-universiteiten. Het verleden ondersteunt dat ook. De Kahn Academy bijvoorbeeld is zelfs helemaal buiten academia geïnitieerd. Dit initiatief wordt steevast gekoppeld aan het mogelijk maken van het flipped classroom concept. Deze vorm van onderwijs (die onlangs zelfs Eén Vandaag haalde) lijkt trouwens meer op scholen voor VO toegepast te worden dan in het hoger onderwijs.
Conclusie

De aanbevelingen die de LERU formuleert zijn goed bruikbaar en nuttig binnen het HBO. Ik adviseer daarom de Vereniging van Hogescholen ook een position paper over online leren te maken, waarbij dit rapport van de LERU als een goed startpunt kan dienen. In zo’n position paper kan de eigenheid van het HBO (waarvan ik een paar aspecten heb benoemd in dit stuk) meegenomen worden.

(Met dank aan Ben Janssen (OU) en Janina van Hees (SURF) voor additionele informatie en suggesties voor deze blogpost.)
 
 

Posted in Open Educational Resources and tagged , , , .

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.