Internationaal onderzoeksnetwerk naar OER

In een eerdere blogpost heb ik verslag gedaan van de meest recente Global Meeting van het Open Education Consortium. Voorafgaand aan dit congres was er een workshop van 1,5 dag van het Global OER Graduate Network (GO-GN). Dit netwerk is vorig jaar opgezet en wordt gecoördineerd door de UNESCO Chair on OER aan de Open Universiteit, bekleed door Prof. Fred Mulder. Fred observeerde dat PhD-researchers naar OER en open education veelal in een geïsoleerde omgeving functioneerden waarbij kennisuitwisseling beperkt plaatsvond. Het GO-GN verbindt aangesloten onderzoekers en hun supervisors in een netwerk. Het netwerk stimuleert ook dat supervisors over en weer optreden als co-promotor bij het onderzoek. De basis is echter dat een onderzoeker en zijn/haar supervisor(s) al werkzaam zijn aan een onderzoeksinstelling, waar ook ter wereld. De overheadkosten voor GO-GN kunnen daardoor laag blijven, omdat er geen onderzoeksfinanciering plaatsvindt binnen GO-GN. Vanuit diverse bronnen zijn grants voor GO-GN verkregen, waardoor het mogelijk is op gezette tijden een face2face workshop te organiseren waarbij de kosten voor de deelnemende onderzoekers kunnen worden vergoed.
De workshop in Ljubljana bestond uit een mix van zestien PhD-researchers en drie supervisors, afkomstig uit Nederland, Spanje, Portugal, Zwitserland, Zuid-Afrika, Chili, USA, Kenia, Zweden en Tsjechië. Acht van hen waren in de fase van opstellen van een researchplan. Tijdens de workshop presenteerden ze hun plannen en kregen feedback en suggesties voor aanvullingen en verbeteringen. Tijdens het congres was er een aparte track waarin de onderzoekers die al wat gevorderd waren met hun onderzoek hun resultaten presenteerden. De onderwerpen waren erg divers en varieerden van onderzoek naar ecosystemen voor open education in gezondheidszorg, kwaliteitszorg voor MOOC’s voor talenonderwijs, gebruik van OER in het hoger onderwijs in Mozambique en Portugal naar impact van internationale organisaties op nationale OER policies.
De komende periode zal de website voor GO-GN worden aangevuld en uitgebreid met functies die meer communicatie tussen de leden onderling mogelijk maakt. Deze wens kwam nadrukkelijk naar voren tijdens de evaluatie van de workshop. Bij die evaluatie werd ik, als nieuwkomer in dit netwerk, geraakt door de dankbaarheid van de researchers. De meesten van hen zitten bij instellingen waar nauwelijks middelen aanwezig zijn om dergelijke uitwisselingen mogelijk te maken. De mogelijkheid tot contact met andere supervisors en mede-researchers werd daarom door hen dankbaar aangegrepen. Daarnaast zal worden gewerkt aan een verdere uitbreiding van het netwerk en zullen aanvragen voor vervolg-grants worden opgesteld.
Uiteraard mocht aan het einde van de workshop de groepsfoto niet ontbreken (attribution to Gino Fransman).

De afbeelding die aan het begin van de blogpost staat is een basis voor een te ontwerpen logo voor GO-GN. Het ontwerp is gemaakt door een van de onderzoekers in het netwerk, Dimitar Poposki.

Open Education Consortium Global Meeting

Van 23 tot 25 april werd in Ljubljana (Slovenië) het jaarlijkse congres gehouden van het Open Education Consortium (OEC). Voorheen was dit consortium bekend als het Open Courseware Consortium, maar tijdens dit congres werd de naamswijziging geannonceerd.Met de naamswijziging wil het OEC de verbreding in aandacht en activiteiten van open leermaterialen naar open en online onderwijs door  haar leden aangeven. Nederland was vertegenwoordigd door een delegatie bestaande uit afgevaardigden van de Haagse Hogeschool, Hogeschool Saxion, Avans Hogeschool, Radboud UMC, TU Delft, Open Universiteit en SURF.
Het congres opende op 23 april met de lancering van Opening Up Slovenia door de Sloveense minister van Onderwijs. Slovenië, een land met 2 miljoen inwoners, wil onder deze naam een georkestreerde aanpak van stimulering en bevordering van open onderwijs in alle onderwijssectoren (inclusief het postinitiele onderwijs en leven lang leren) uitvoeren. Dit programma is een country case onder het vorig jaar gelanceerde EU initiatief Opening Up Education. Financiering voor dit programma komt onder meer uit de regionale stimuleringsfondsen van de EU. Het programma kan een voorbeeld worden voor andere landen van hoe open education op nationaal niveau succesvol gestimuleerd kan worden.
Tijdens het congres werden 58 presentaties, verdeeld over drie tracks gegeven. Opvallend daarbij was een “normalisatie” van de rol van MOOC’s in het geheel. MOOC’s worden steeds meer beschouwd als één van de vormen van open education, waarbij in dit congres met name de koppeling tussen MOOC en OER aandacht kreeg. Daarnaast diverse presentaties over policy, kwaliteit en een aparte track over didactische vraagstukken en aanpakken.
Terugkijkend werd voor mij duidelijk dat een toekomstig succes van open education sterk afhangt van vorderingen op het gebied van Learning Analytics. Kwaliteitsverbetering van onderwijs en een meer gepersonaliseerd aanbod van onderwijs wordt verwacht door het analyseren van grote dataverzamelingen met procesgegevens van deelnemers aan online leren. Wanneer vorderingen in Learning Analytics achterwege blijven of niet de resultaten opleveren waarop nu wordt gehoopt zou dat een groei in open en online leren wel eens kunnen hinderen.
Ik heb tijdens het congres twee presentaties verzorgd:

Meer informatie over het congres is te vinden via de volgende links:
>> Proceedings, inclusief de slides en video opnames van de presentaties (worden later toegevoegd)
>> Website van het congres

Internationalisatie: MOOC's of niet?

Net voor het zomerreces lanceerde minister Bussemaker het voornemen een actieplan op te stellen. Doel is “internationaal talent uit te dagen in Nederland te komen studeren en daarna ook te kiezen voor een carrière in Nederland”. Het CPB berekende dat “zo’n 64% van de masterstudenten in Nederland wil blijven, 16% vertrekt en de rest weet het nog niet. Voor promovendi zijn de cijfers vergelijkbaar.”.
Onderdeel van een dergelijk actieplan kan ook het meer inzetten van online onderwijs (al dan niet open) en MOOC’s zijn. Met name voor MOOC’s wordt de zichtbaarheid van de instelling voor potentieel interessante internationale studenten en onderzoekers als argument genoemd om ermee te starten. Maar het kent ook enkele uitdagingen en potentiële nadelen

  • De MOOC’s moeten concurreren met die van de Ivy League universiteiten. Onderscheidend zijn moet dan ofwel gebeuren door een toponderwerp gepresenteerd door een topdocent, ofwel door een onderscheidende didactiek.
  • Gegeven de ambities die uit het plan van OCW spreken zal met name gemikt worden op masterstudenten en onderzoekers. Juist in de masterfase komen hoorcolleges minder voor en gebeurt het onderwijs veel meer in andere vormen. Een (x)MOOC geeft dan geen goed beeld van deze fase. Ook dit pleit voor een onderscheidende didactiek die meer overeenkomt met wat in de masterfase gebruikelijk is.
  • Er zou met het aanbieden van de MOOC’s kunnen worden gemikt op geschikte bachelorstudenten met de verwachting dat de top daarvan tijdens die fase komt bovendrijven (“funnel-effect”). Deze aanpak is wellicht (te?) inefficiënt. Zijn er gegevens bekend van hoeveel van de huidige internationale studenten in de bachelorfase starten en dan doorstromen naar de master?
  • Online aanbieden van vakken (al dan niet open en al dan niet als een MOOC) zou de drempel voor daadwerkelijk inschrijven kunnen verlagen. Maar uiteindelijk gaat het er in het actieplan om talenten daadwerkelijk naar Nederland te halen. Een substantieel gedeelte on campus is daarom essentieel.

Ik denk dat online, al dan niet open, aanbieden van een deel van de masterfase zeker zal helpen bij het realiseren van de doelstellingen van het actieplan. Maar voorzichtigheid daarmee is dus wel geboden.