
Om instellingen voor hoger onderwijs te helpen bij het bepalen van motieven om in te zetten op vormen van open en online onderwijs gebruik ik bij presentaties een tweetal denkmodellen. In deze blogpost een uitwerking van deze modellen en de wijze waarop ze samenhangen.
Model: koppeling met prestatieafspraken
In 2011 verscheen het rapport Kwaliteit in verscheidenheid van toenmalig staatssecretaris van Onderwijs Zijlstra. Op basis van dit rapport hebben instellingen voor hoger onderwijs in Nederland prestatieafspraken gemaakt met het Ministerie over te behalen kwaliteit en rendement van onderwijs. Behalen van deze prestatieafspraken kan mede gerealiseerd worden door inzetten van vormen van open en online onderwijs.
Allereerst kwaliteit. In figuur 1 staat een schema waarin de kwaliteitsaspecten die in het rapport van Zijlstra zijn genoemd met elkaar in relatie zijn gebracht.

Figuur 1: Doel-middel hiërarchie voor betere kwaliteit
In dit diagram staat dat het uiteindelijke doel (hogere kwaliteit) bereikt kan worden door een mix van betere studiecultuur en onderwijskwaliteit, betere kwaliteit van docenten en een beter geprofileerd en gedifferentieerd aanbod. Een betere studiecultuur en onderwijskwaliteit kan bereikt worden door een vijftal subdoelen te realiseren (verbeteren aansluiting VO-HBO/WO, effectiever onderwijs etc). Een beter geprofileerd en gedifferentieerd aanbod kan bereikt worden door het realiseren van meer onderwijstrajecten (leerpaden) en door meer flexibiliteit in het hoger onderwijs te bieden aan werkenden.
Op een aantal van de in de figuur genoemde elementen kan open en online onderwijs een bijdrage leveren. Figuur 2 geeft een voorzet hiervoor.

Figuur 2: Mogelijkheden van inzet van vormen van open en online onderwijs
De kansen betreffen zowel het hergebruiken van OER of MOOC’s van elders (zoals het volgen van MOOC’s als middel voor docentprofessionalisering of het gebruiken van OER en MOOC’s van derden om meer onderwijstrajecten te kunnen aanbieden of aandacht voor excellentie te bevorderen) als het zelf publiceren van OER of MOOC’s (bijvoorbeeld om internationaal meer zichtbaar te zijn).
Eenzelfde opzet kan ook worden gemaakt voor rendement, ofwel vergroten van efficiency. Allereerst in figuur 3 een schema waarin de in het rapport genoemde elementen voor efficiency aan elkaar gerelateerd zijn in een doel-middel hiërarchie.

Figuur 3: Doel-middel hiërarchie voor grotere efficiency
In dit diagram wordt aangegeven dat behalen van een grotere efficiency wordt bereikt door behalen van subdoelen hoger studierendement, lagere kosten of lagere kosten per student. Hoger studierendement wordt behaald door bevordering van een betere studiekeuze of door het vergroten van mogelijkheden in aanbod naar de student toe (bv. via meer gepersonaliseerd leren of aanbieden van meer alternatieve leerpaden). Lagere kosten (al dan niet per student) wordt gerealiseerd door een efficiënter productieproces (bijvoorbeeld voor leermaterialen) te realiseren, het onderwijsproces efficiënter te maken of door meer studenten tegen dezelfde kosten te kunnen bedienen (
near-zero variabele kosten per student).
In figuur 4 wordt aangegeven hoe vormen van open en online onderwijs kunnen bijdragen aan realisatie van de genoemde doelen.

Figuur 4: Mogelijkheden van inzet van vormen van open en online onderwijs
Vergelijking met figuur 2 toont dat een aantal mogelijkheden (zoals gebruik van OER en MOOC’s als marketing) zowel kunnen bijdragen aan realisatie van hogere kwaliteit als aan een hogere efficiency.
Model: scenario
In juni 2013 heeft in Sevilla een expertworkshop plaatsgevonden, georganiseerd door The
Institute for Prospective Technological Studies (IPTS). In deze workshop zijn scenario’s ontwikkeld voor hoger onderwijs en leven lang leren in 2030. Het denkmodel dat bij deze scenario’s is opgesteld kan ook worden gebruikt door instellingen van hoger onderwijs om te bepalen welke vormen van open en online onderwijs ze willen realiseren. Het uitgangspunt daarbij zijn de doelstellingen die de instelling met het inzetten van vormen van open en online onderwijs wil behalen. Die doelstellingen kunnen bijvoorbeeld gehaald worden uit het hierboven behandelde model gebaseerd op prestatieafspraken. Het onderhavige model kan daarbij worden gebruikt om het
portfolio van aanbod (open en gesloten) zichtbaar te krijgen. Het eindrapport van deze expertworkshop is nog in de maak, maar op Slideshare is een
presentatie te vinden waarin het hier gebruikte raamwerk wordt gepresenteerd.
Het model kent twee dimensies met ieder twee waarden:
- Sturing leerproces
- Instelling stuurt het leerproces
- Lerende stuurt het leerproces
- Leerdoelen
- Instelling bepaalt de leerdoelen
- Lerende bepaalt de leerdoelen
Dit leidt tot het schema, weergegeven in figuur 5:

Figuur 5: Vier basisscenario’s voor modelleren van portfolio van aanbod
De benoeming van de vier scenario’s is voor de rest van dit betoog niet van belang. Een tweetal opmerkingen bij dit schema:
- Waar een lerende zich het beste thuisvoelt in dit denkmodel hangt sterk af van de eigenschappen van de lerende. Sommige lerenden zullen in staat zijn tot meer of minder zelfsturing van zijn leerproces, in meer of mindere mate daarbij zijn eigen leerdoelen bepalend. Anderen zijn meer gebaat bij sturing door de instelling bij het doorlopen van een curriculum. Weer anderen willen wel de sturing van een instelling, maar zijn in staat om binnen die kaders ook hun eigen doelen te stellen.
- De opleiding kan ook tot doel hebben een lerende gedurende het traject van linksonder naar andere plaatsen in het model te leiden (een afstudeerstage bv. past rechtsonder).
Een instelling voor hoger onderwijs heeft een portfolio aan producten en activiteiten om regulier onderwijs aan te kunnen bieden en te realiseren. In figuur 6 staat met oranje cirkels weergegeven waar de zwaartepunten van dat portfolio in de huidige situatie liggen bij de meeste instellingen.

Figuur 6: Portfolio van aanbod van een instelling voor hoger onderwijs
Het zwaartepunt zal linksonder zitten: een curriculum zal zowel qua inhoud (te behalen leerdoelen) als qua proces voornamelijk bepaald is door de instelling. Een afstudeerstage is een voorbeeld van een activiteit rechtsonder. Keuzevakken is een voorbeeld van aanbod linksboven.
Om dit model als startpunt te gebruiken voor een instelling om te bepalen op welke wijze ze vormen van open en online onderwijs willen aanbieden is de volgende redenering nodig:
- Welke doelstelling wil ik met mijn instelling nastreven?
- Hoe kan deze doelstelling worden geplaatst in dit denkmodel?
- Op welke wijze kan welke vorm van open en online onderwijs bijdragen aan het behalen van deze doelstelling?
Ter illustratie een uitwerking voor drie doelstellingen.
Doelstelling: betere zichtbaarheid van de instelling in de buitenwereld
Een niet open alternatief om deze doelstelling te behalen is vergroting van het marketingbudget. Een mogelijkheid van vormen van open en online onderwijs is in grijs weergegeven in figuur 7.

Figuur 7: Inzet OER, OCW en MOOC voor betere zichtbaarheid van instelling
Doelstelling: Verhoging van de kwaliteit van het onderwijs/innoveren van het onderwijs
Een niet open alternatief om deze doelstelling te behalen is beter afstemmen van het onderwijsproces op de individuele student door meer persoonlijke begeleiding via een studiementor. Een mogelijkheid van vormen van open en online onderwijs is in grijs weergegeven in figuur 8.

Figuur 8: Hergebruik van OER/OCW van elders voor verhoging kwaliteit leermateriaal
Doelstelling: Meer aandacht voor excellentie
Een niet open alternatief om deze doelstelling te behalen is het organiseren van pluscolleges met inzet van toppers uit het vakgebied.Een mogelijkheid van vormen van open en online onderwijs is in grijs weergegeven in figuur 9. Rechtsonder is vrije keuze van een MOOC door een student; linksboven is keuze van een student uit een door de instelling bepaalde lijst van MOOC’s. In beide situaties kan een student dan credits verkrijgen hiervoor.

Figuur 9: Hergebruik van MOOC’s van elders voor excellente studenten
Deze modellen kunnen worden gebruikt in brainstormsessies waarbij deelnemers doelstellingen genereren met bijbehorende kansen die open en online onderwijs kunnen bieden (bijvoorbeeld door deelnemers de ideeën op “geeltjes” te laten formuleren en bij de betreffende doelen te laten plaatsen in ofwel de doel-middelhiërarchie van model 1 ofwel het raamwerk bij model 2)
De gebruikte figuren zijn ook in deze presentatie op Slideshare te vinden.