In augustus 2013 startte een commissie, ingesteld door de Noorse regering, onderzoek naar wat MOOC’s voor Noorwegen zouden kunnen betekenen. In december kwam een tussenrapport uit. Deze week verscheen de Engelse vertaling ervan, getiteld Time for MOOC. Hoewel het een tussenrapportage is en de Noorse regering hier (bij mijn weten) nog geen acties of beleid aan heeft verbonden is het wel leerzaam dit rapport te vergelijken met de begin januari verschenen “Brief van Bussemaker“.
Als achtergrond, allereerst enkele gegevens over Noorwegen, vergeleken met Nederland.
Noorwegen | Nederland | |
Aantal inwoners | 5,1M | 16,8M |
Aantal studenten in HO | 53K bron | 239K bron |
% Huishoudens met breedband bron | 86% | 83% |
Aantal universiteiten | 6 + 6 gespecialiseerde | 14 |
Aantal hogescholen | 25 + 2 kunstacademies + 29 particuliere instellingen Bron |
38 bron |
Voertaal op universiteit/hogeschool | Noors/Sami/Engels | Nederlands/Engels |
Noorwegen heeft veel gemeen met Nederland: hoog percentage breedbandverbinding, een klein land en een relatief weinig gesproken voertaal. Dat laatste betekent veelal een beperkte keuze in private leermaterialen in de voertaal. In Noorwegen zijn leermaterialen voor primair en secundair onderwijs gratis voor de lerenden. Dat heeft een hoge betrokkenheid van de Noorse regering tot gevolg bij initiatieven die open leermaterialen opleveren (bron).
<Update>. Collega Wilfred Rubens wees me op een groot verschil tussen Noorwegen en Nederland. Door de grotere afstanden en de weersomstandigheden is de nood om online te leren in Noorwegen een stuk groter dan in Nederland.</Update>
Hoewel de titel van het rapport anders doet vermoeden gaan de aanbevelingen van de commissie veel verder dan alleen MOOC’s. In vergelijking tot de brief van Bussemaker bevat dit rapport veel meer detail in de aanbevelingen (hetgeen wel logisch is; de brief bevat 11 pagina’s, het rapport telt 75 pagina’s). De overeenkomsten tussen beide stukken:
- De aandacht voor MOOC’s als middel om toegang tot hoogwaardig onderwijs te verbeteren en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs
- Aandacht voor professionalisering van docenten op terrein van digitaal ondersteund onderwijs
- Geen aanpassing nodig van bestaande wetgeving waar het erkennen van MOOC-certificaten voor een regulier programma betreft
- Aandacht voor systematisch onderzoek naar digitaal ondersteund leren en doceren
- Onderzoek assessment van skills die door deelname aan een MOOC zijn verkregen
Verschillen zijn er ook. De meest opvallende in het Noorse rapport:
- Expliciete aandacht voor behoud van Noorse waarden in het onderwijs
- Aandacht voor invloed op leven lang leren (zoals stimuleren dat bedrijfsleven de mogelijkheden van MOOC’s en soortgelijke middelen gaat gebruiken voor competentie ontwikkeling van hun werknemers)
- Experimenten door Noorse instellingen voor hoger onderwijs om lerenden die niet voldoen aan de eisen voor reguliere toegang toegang tot MOOC’s te geven.
- Onderzoeken welke gevolgen het ondersteunen van studenten in MOOC’s en andere vormen van webgebaseerd onderwijs heeft, zowel op financieel gebied als op de werkdruk bij instellingen
- Versterken van de bestaande digitale infrastructuur en onderzoeken of er een nationaal platform voor MOOC’s moet komen en zo ja, of dat een eigen portal of een alternatief moet zijn
Opvallend is dat veel van de aanbevelingen gekoppeld zijn met voorstellen voor financiële ondersteuning door de overheid. Daar waar Bussemaker spreekt over € 1M per jaar komt het totaal aan aanbevolen ondersteuning in het rapport uit op € 7,8M (65M Noorse Kronen) per jaar. Deze cijfers zijn natuurlijk niet totaal vergelijkbaar, omdat het maar de vraag is welke aanbevelingen de Noorse regering zal overnemen en het totaalplaatje qua overheidsinvesteringen in deze ontwikkelingen ontbreekt. Maar kort door de bocht gerekend naar aantal inwoners betekent dat per inwoner € 1,53 in Noorwegen vs. € 0,06 in Nederland.
Voor de verdere beleidsvorming rondom open en online onderwijs in Nederland bevat dit rapport voldoende food for thought. Het eindrapport verschijnt in de zomer van 2014. Daarin zal o.a. aandacht worden besteed aan onderwijskundige aspecten van een MOOC, juridische vraagstukken, UDL en strategische samenwerkingen, zowel internationaal als binnen de Noorse HO-sector.