AI & Open Educational Practices | Open Pedagogy

Afbeelding van Annett Zobel via Pixabay

(Update 26 November: an English version is available.)

Vorige week zat ik bij de SURF Onderwijsdagen in een panel, georganiseerd door Marc Dietzenbacher en Tijmen Leurs van de MBO-Raad. Het onderwerp was “AI een boost voor open leermaterialen?”

In de voorbereiding op dit panel heb ik voortgebouwd op een eerder verschenen blog over de impact van (Gen-)AI op open leermaterialen, geschreven door het Zone 42 collectief. Bij de jaarlijkse OEGlobal conferentie medio oktober was er veel aandacht voor dit onderwerp, zowel in het programma als in de wandelgangen. In grote lijnen werden daar dezelfde denkrichtingen gevolgd als in de blog. Veel aandacht was er voor de ethische vraagstukken die samenhangen met de EDI-principes (Equality, Diversity, Inclusion) in onderwijs. Door de vrije toegang en rechten op aanpassing zijn open leermaterialen belangrijke middelen bij het realiseren van deze principes. Daarom pleit ik om, naast de “gewin, gemak, genot”-insteek van gebruik van (Gen-)AI bij open leermaterialen, ook aandacht te geven aan de EDI-insteek. Dat kun je bijvoorbeeld doen door alle, door Gen-AI opgeleverde, resultaten kritisch vanuit de EDI-bril te beschouwen en er, indien nodig, aanpassingen op aan te brengen.

Nauw hieraan gerelateerd zijn de meest recente ontwikkelingen rond ChatGPT custom. Een mooie ontwikkeling met veel potentie, maar het vereist wel een plus-licentie op ChatGPT (à $20 per maand) om dit te kunnen gebruiken. Inzetten hiervan in het onderwijs werpt de inclusievraag op: mag cq wil je studenten verplichten een licentie op deze tool aan te schaffen? Wettelijk gezien moet een instelling een alternatief bieden voor leermateriaal dat wordt gebruikt in het onderwijs. Maar daarnaast spelen, net als bij andere digitale hulpmiddelen, de verplichting tot een verwerkersovereenkomst met de leverancier en de privacy-aspecten van deze tool. Deze tool zou daarom onderdeel moeten worden van het voorgenomen afsprakenstelsel, zoals verwoord in het rapport Verklaring Nationale Aanpak Digitale en Open Leermaterialen.

Zeven principes van Creative Commons

Eén van de vraagstukken rond open leermaterialen en (Gen-)AI betreft het auteursrecht. In dat kader heeft Creative Commons zeven principes  geformuleerd voor het reguleren van generatieve AI-modellen om de belangen van makers, mensen die bouwen op de commons en de belangen van de maatschappij in de duurzaamheid van de commons te beschermen:

  1. Het is belangrijk dat mensen de mogelijkheid blijven houden om bestaande werken te bestuderen en analyseren om nieuwe werken te creëren. De wet moet ruimte blijven laten voor mensen om dit te doen, ook door het gebruik van machines, en tegelijkertijd rekening houden met maatschappelijke zorgen die voortkomen uit de opkomst van generatieve AI.
  2. Alle partijen moeten samenwerken om manieren te definiëren waarop makers en rechthebbenden hun voorkeuren kenbaar kunnen maken met betrekking tot AI-training voor hun auteursrechtelijk beschermde werken. In de context van een afdwingbaar recht moet de mogelijkheid om af te zien van dergelijk gebruik worden beschouwd als het wetgevingsplafond, aangezien opt-in en op toestemming gebaseerde benaderingen grote delen van de commons zouden opsluiten vanwege de buitensporige lengte en reikwijdte van auteursrechtelijke bescherming, evenals het feit dat de meeste werken op geen enkele manier actief worden beheerd.
  3. Daarnaast moeten alle partijen ook samenwerken om de implicaties voor andere rechten en belangen aan te pakken (bv. gegevensbescherming, gebruik van iemands gelijkenis of identiteit). Dit zal waarschijnlijk interventies vereisen via andere kaders dan het auteursrecht.
  4. Er moet speciale aandacht worden besteed aan het gebruik van traditionele kennismaterialen voor het trainen van AI-systemen, inclusief manieren voor beheerders van gemeenschappen om toestemming te verlenen of in te trekken.
  5. Elke wettelijke regeling moet garanderen dat het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken voor het trainen van generatieve AI-systemen voor niet-commerciële doeleinden van algemeen belang, inclusief wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, is toegestaan.
  6. Ervoor zorgen dat generatieve AI resulteert in breed gedeelde economische welvaart – de voordelen die ontwikkelaars van AI-modellen halen uit toegang tot de commons en auteursrechtelijk beschermde werken moeten breed gedeeld worden onder alle bijdragers aan de commons.
  7. Om tegenwicht te bieden aan de huidige concentratie van middelen in de handen van een klein aantal bedrijven moeten deze maatregelen worden geflankeerd door overheidsinvesteringen in publieke rekeninfrastructuren die tegemoet komen aan de behoeften van gebruikers van deze technologie in het algemeen belang op wereldwijde schaal. Daarnaast moet er ook publiekelijk geïnvesteerd worden in trainingsdatasets die de hierboven geschetste principes respecteren en als gemeengoed beheerd worden.

Vooral principe 7, benadrukken van het belang van sterke publieke infrastructuren en een sterke rol voor overheden, vind ik belangrijk. Dit past ook goed bij de voortdurende aandacht in Nederland voor beschermen van publieke waarden in het onderwijs. In zijn meest recente blog verwoordt de éminence grise van open afstandsleren, de Canadees Tony Bates, het als volgt (nadruk aangebracht door mij):

Digital learning is not only a goal in itself but more importantly a necessity if higher educational institutions are to produce the kind of students needed in a fast-changing world, but that requires a hard look at the curricula we offer and our teaching methods to make sure they are fit for purpose, as well as adopting new technologies and infrastructures. We need to cut the rhetoric and the hype, and start to re-design thoughtfully and pragmatically our institutions and our teaching for this new emerging world. Digital learning is central to this.
However, we need to act with an understanding that this alone will not be enough. The biggest problem we face after climate change is the increasing divide between the very rich and the rest of us. Tinkering with access, digital learning, and re-design of teaching and institutions will not of itself address this great divide. Digital learning needs to go hand-in-hand with political and economic change if we are to avoid becoming slaves to the mega-rich.

Effect van (Gen-)AI op gebruik van open leermaterialen in het onderwijs

Tijdens de paneldiscussie bij de Onderwijsdagen kwam ook naar voren hoe uiteindelijk studenten de impact van (Gen-)AI en open leermaterialen kunnen ervaren. Dit issue kan worden geformuleerd als:

Welke impact heeft AI op Open Educational Practices en Open Pedagogy?

De begrippen Open Educational Practices en Open Pedagogy worden gebruikt voor die onderwijspraktijken waar open leermaterialen of andere vormen van openheid (zoals open netwerken en open platforms) een essentiële rol spelen (zie hier voor de definities van beide begrippen).

Laaghangend fruit hierbij is gebruik van Gen-AI door studenten bij het maken van open bronnen. Gen-AI zou studenten in dit proces kunnen ondersteunen door het geven van suggesties, de kwaliteit van het schrijven te verbeteren, of eerste concepten van content te genereren.

Twee mooie bronnen die als inspiratie gebruikt kunnen worden om AI in open onderwijsprocessen te gebruiken zijn de volgende:

101 Creative ideas to use AI in education, A crowdsourced collection (link).

Uit het voorwoord van dit in juni van dit jaar verschenen open boek:

“This collection captures where we are at this moment in time with our collective thinking about potential alternative uses and applications of AI that could make a real difference and potentially create new learning, development and opportunities for our students and educators, for all of us. The collection is based on an open invitation to all educators and students to share ideas on how AI tools such as ChatGPT, DALL·E 2, and Midjourney, for example, could be used in inventive ways for learning, teaching and scholarship.

We are mindful of the importance of critical and ethical use of AI in education settings and more generally.”

De plannen van de editors van deze uitgave zijn om komend jaar twee nieuwe uitgaven te publiceren, respectievelijk gericht op onderwijsprofessionals en op studenten die als onderdeel van hun leertraject open beschikbare bronnen creëren. Beide uitgaven zijn crowd-sourced. Tot einde van dit jaar kunnen ideeën worden ingestuurd:

Creative and critical engagement with AI in education (link)

Deze website van het metaLab (at) Harvard is onlangs gelanceerd. Het doel van deze website is: (uit het persbericht)

This project offers:

  • A searchable collection of educator-designed assignments for integrating AI into syllabi, and doing so responsibly and critically
  • Understandable AI concept descriptions designed to outline essential concepts and skills in a streamlined guide
  • Recommendations for educators on how to begin their AI journey in the classroom
  • An interactive tutorial on using large language models
  • A resource list for further AI exploration, including related projects

Hoewel deze website een bredere opzet heeft dan alleen verzamelen van gebruik van AI in het onderwijs, kunnen met name de assignments op deze site inspiratie geven voor AI bij Open Educational Practices en Open Pedagogy. Evenals bij de 101 Creative Ideas wordt ook hier crowd sourcing gebruikt voor het opbouwen van de collectie assignments.

Reuse of OER, a Process Model Approach

Picture by Huafeng Zhang et al on https://www.hindawi.com/journals/jam/2014/943094/

Gisteren publiceerde Springer een Open Access beschikbaar boek Distributed Learning Ecosystems. Concepts, Resources, and Repositories. De About this book omschrijft de inhoud als volgt:

This open-access book is based on the observation that learning ecosystems are increasingly established in higher education institutions. However, an important aspect that is still missing is their interconnectedness. Consequently, the book intends to close this gap by introducing the concept of a distributed learning ecosystem (DLE). A DLE follows the idea of establishing an interlinkage between decentralised learning ecosystems (consisting of content repositories and educational resources) and thus serves as an integrated approach that enables learners to access and use learning content and share resources.

Marjon Baas en ik hebben aan dit boek een bijdrage geleverd met een hoofdstuk Reuse of OER, a Process Model Approach. In dit hoofdstuk benaderen we het bepalen van benodigde ondersteuning bij adoptie van open leermaterialen vanuit een procesbeschrijving voor samenstellen van en werken met een optimale mix van leermaterialen. Daarbij onderkennen we twee scenario’s:

  1. List of educational resources. Dit beschrijft een “klassiek”, docentgecentreerd, scenario waarin een docent een lijst met verplichte en aanbevolen literatuur samenstelt waarmee studenten vervolgens aan de slag gaan.
  2. Instruction. Dit beschrijft een scenario waarin veel agency bij een student ligt. De student gaat aan de slag op basis van minimaal een instructie van de docent. Bijvoorbeeld veel onderwijssituaties die onder de noemer Open Pedagogy kunnen worden geschaard vallen onder dit scenario.

De procesbeschrijvingen zijn een uitwerking van eerste ideeën die door de zone Naar digitale (open) leermaterialen van het Versnellingsplan in het eerste jaar zijn opgesteld, maar waar verder in de zone geen vervolg aan is gegeven.

Eén van de conclusies die we trekken is dat bij implementeren en uitvoeren van ondersteuning voor het werken met open leermaterialen met name bij scenario 2 ook aandacht aan studenten moet worden gegeven. Het aanleren van benodigde skills voor werken met open leermaterialen zou bijvoorbeeld onderdeel kunnen worden van een cursus Digitale geletterdheid.

 

Open (Education | Educational (Resources | Practices) | Pedagogy | Science)

In mijn vorige blog schreef ik over de Verklaring nationale aanpak digitale en open leermaterialen. Die blog eindigde ik met een constatering dat het in het regeerakkoord gebezigde begrip Open Education verschillende omschrijvingen kent. Inmiddels circuleren in de onderwijspraktijk van alledag diverse begrippen die met openheid te maken hebben. In deze blog wil ik deze begrippen nader omschrijven en een samenhang tussen die begrippen presenteren. Daarmee hoop ik te bereiken dat scherper zicht gekregen kan worden op deze begrippen, bijvoorbeeld voor beleidsformulering of realiseren van ondersteuning.

Open Educational Resources

Van alle begrippen die in deze blog aan bod komen is de definitie van Open Educational Resources de enige waar een algemeen aanvaarde definitie van bestaat. In de UNESCO Recommendation on OER (UNESCO, 2020) is de volgende definitie te vinden:

Open Educational Resources (OER) are learning, teaching and research materials in any format and medium that reside in the public domain or are under copyright that have been released under an open license, that permit no-cost access, re-use, re-purpose, adaptation and redistribution by others

(Open leermaterialen zijn leer-, onderwijs- en onderzoeksmaterialen in ieder mogelijk format en op ieder mogelijke drager die tot het publieke domein behoren of auteursrechtelijk beschermd zijn en onder een open licentie zijn vrijgegeven, die kosteloos toegang, hergebruik, herbestemming, aanpassing en verdere verspreiding door anderen mogelijk maken)

Er zijn varianten hierop (zoals hier), maar ze beschrijven alle de karakteristieke kenmerken van OER: kosteloze toegang en rechten voor hergebruik, aanpassing, mixen, verdere verspreiding en lokale opslag. Lokale opslag ontbreekt overigens in de UNESCO definitie, maar is een logisch gevolg van de andere genoemde rechten: uitoefenen van de rechten (zoals aanpassen) wordt praktisch erg lastig als de resource niet mag worden gedownload en lokaal opgeslagen.

Open Educational Practices

In 2009-2011 liep het, deels door de EU gefinancierde, project OPAL. In dit project lag de focus op hoe Open Educational Resources in de onderwijspraktijk kunnen worden toegepast om een hogere kwaliteit van onderwijs te realiseren. In dat project werd het begrip Open Educational Practices voor het eerst geïntroduceerd met de volgende omschrijving (Andrade et al, 2011, p.12):

Open Educational Practices are defined as practices which support the (re)use and production of OER through institutional policies, promote innovative pedagogical models, and respect and empower learners as coproducers on their lifelong learning path.

Opvallend in deze beschrijving zijn de karakteristieken van een toepassing van OER in de onderwijspraktijk: er is een instellingsbeleid, het gaat om geavanceerde didactische werkvormen en legt de nadruk op verantwoordelijkheid van de lerende voor zijn of haar eigen leerproces. Voor de onderwijspraktijk is de vraag “Hoe kom ik nu tot een situatie waarin Open Educational Practices een vanzelfsprekende praktijk is” relevant. Het Institute for the Study of Knowledge Management in Education (ISKME) heeft daartoe een set van rubrics beschreven die docenten kan helpen stapsgewijs toepassing van OER in hun onderwijspraktijk te introduceren.

Open Pedagogy

In 2019 heeft de SIG Open Education een Thema-uitgave Open Pedagogy gepubliceerd (Jacobi et al, 2019). In dat rapport worden diverse opvattingen over Open Pedagogy uit de literatuur beschreven. Uit al die opvattingen is de volgende omschrijving van Open Pedagogy gedestilleerd (nadruk aangebracht door mij):

Open Pedagogy is een paraplu van didactische werkvormen waarop één of meer van de volgende karakteristieken van toepassing is:

  1. Lerenden werken aan leertaken waarbij de waarde die ze toevoegen open toegankelijk is zodat anderen er toegang toe hebben, dit kunnen delen en opnieuw waarde kunnen toevoegen;
  2. Leertaken worden uitgevoerd door lerenden die via open netwerken (inclusief social media) met elkaar verbonden;
  3. Via leertaken dragen lerenden bij aan kenniscreatie door aanpassing, hergebruik of combineren van open beschikbare content/kennisobjecten en het open beschikbaar stellen van het resultaat;
  4. Bij leertaken wordt gebruik gemaakt van Open Educational Resources en content die beschikbaar is op open netwerken.

Uit deze omschrijving is af te leiden dat hiermee een nadere invulling wordt gegeven aan de karakteristiek innovative pedagogical model uit de definitie van Open Educational Practices. Verder is, door de frase “één of meer”, een gevolg van deze omschrijving dat Open Educational Resources niet per se een element van Open Pedagogy hoeft te zijn. Schematisch kan deze omschrijving als volgt worden weergegeven (afgeleid uit (Jacobi et al, 2021)).

Klik op de afbeelding voor een vergroting

Specifieke verschijningsvormen van Open Pedagogy waarvoor Open Educational Resources essentieel zijn om te realiseren worden in (Wiley & Hilton III, 2018) omschreven als OER-enabled pedagogy:

The set of teaching and learning practices that are only possible or practical in the context of the 5R permissions which are characteristic of OER.

Open Education

Over het begrip Open Education bestaan veel opvattingen en daarbij behorende beschrijvingen. Karakteristieken die daarbij vaak worden genoemd zijn:

  • Laagdrempelige(r) (veelal kosteloze) toegang tot onderwijs en elementen daarvan zoals Open Educational Resources
  • Vrijheden in leerpaden en onderwijsvormen (zoals vrijheid van plaats, tijd, tempo en programma)
  • Samenwerking met partijen binnen en over de grenzen van onderwijsinstellingen
  • Open toegankelijk maken van resultaten van onderwijs

In de context van deze blog is vooral de opvatting uit de eerste bullet van belang: Open Educational Resources zijn een element van Open Education. Deze opvatting is bijvoorbeeld in meer detail beschreven in (Mulder & Janssen, 2013) in hun Five Components of Open Education (5COE) model. In (Inamorato dos Santos et al, 2016) wordt een support framework voor implementatie van vormen van Open Education beschreven (door hen aangeduid als Opening Up Education), uitgaande van een model voor Open Education van 10 dimensies. Ook in dat model wordt een koppeling gemaakt tussen toegang en Open Educational Resources, waarbij vaak de Massive Open Online Course (MOOC) als verschijningsvorm van Open Educational Resources wordt benoemd.

Open Science

Steeds vaker worden manifestaties van Open Education gerelateerd aan het concept Open Science. Voorbeelden daarvan in Nederland zijn te vinden in de white paper Reshaping The Academic Self van de Universiteit Utrecht (De Knecht et al, 2021) en de invulling van Open Science aan de TU Delft. In beide voorbeelden worden de begrippen Open Education en Open Science aan elkaar gerelateerd.

De meest gedetailleerde beschrijving van Open Science die ik ben tegengekomen is afkomstig uit de in 2021 gepubliceerde UNESCO Recommendation on Open Science (UNESCO, 2021). Daar staat de volgende definitie:

Open science is defined as an inclusive construct that combines various movements and practices aiming to make multilingual scientific knowledge openly available, accessible and reusable for everyone, to increase scientific collaborations and sharing of information for the benefits of science and society, and to open the processes of scientific knowledge creation, evaluation and communication to societal actors beyond the traditional scientific community. It comprises all scientific disciplines and aspects of scholarly practices, including basic and applied sciences, natural and social sciences and the humanities, and it builds on the following key pillars: open scientific knowledge, open science infrastructures, science communication, open engagement of societal actors and open dialogue with other knowledge systems.

Daarnaast worden ook definities gegeven van de begrippen Open scientific knowledge, Scientific publications, Open research data, Open educational resources, Open source software, en Open hardware. Schematisch zijn al deze begrippen weergegeven in de volgende figuur uit de Recommendation:

De andere begrippen die in deze figuur voorkomen (Open science infrastructures, Open engagement of societal actors en Open dialogue with other knowledge systems) worden ook beschreven. Deze begrippen vallen echter buiten de context van deze blogpost.

Zowel in de UNESCO Recommendation on Open Science als in de UNESCO Recommendation on Open Educational Resources wordt het begrip Open Education niet nader omschreven en is er dus geen verband beschreven tussen beide begrippen. Voor praktische doeleinden is het echter wel zinnig om Open Education als component van Open Science te beschouwen, iets wat in de eerder genoemde voorbeelden van de TU Delft en de Universiteit Utrecht ook wordt gedaan.

Samenhang

Uit de beschrijvingen is af te leiden hoe de in deze blog beschreven concepten met elkaar samenhangen:

  • Open Educational Resources zijn een component van Open Education en van Open Science
  • Open Education is een component van Open Science
  • Open Educational Practices is een toepassing van Open Educational Resources in de praktijk
  • Open Educational Resources is optioneel een component van Open Pedagogy
  • Open Pedagogy kan een verschijningsvorm zijn van Open Educational Practices (namelijk in die gevallen dat er Open Educational Resources worden gebruikt)

De onderstaande figuur toont de samenhang schematisch (als een soort Bill Of Materials):

Klik op de afbeelding voor een vergroting

Tenslotte

Uit deze beschrijvingen is duidelijk geworden dat de terminologie rond open vormen van onderwijs zeker niet is uitgekristalliseerd. De vraag is of dat ook ooit zal gebeuren. Zo kent het begrip Open Education een lange geschiedenis waarbij de opkomst van de mogelijkheden die de digitale wereld biedt ook de begripsvorming rond Open Education heeft beïnvloed. Het al eerder genoemde 5COE-model van Mulder & Janssen (2013) geeft mij altijd houvast wanneer ik met vraagstukken rond Open Education bezig ben, maar wanneer het gaat om inrichting van daarbij behorende processen vind ik het 10-dimensies model van Inamorato et al (2016) nuttig.

De in deze blog gepresenteerde beschrijvingen en samenhang moet als een foto worden beschouwd van dit moment. Die foto kan mogelijk behulpzaam zijn om scherper zicht te krijgen op aspecten van beleidsvorming of wijzen van ondersteuning. Maar waarschijnlijk zal, wanneer over tien jaar zo’n foto weer eens wordt gemaakt, een ander beeld zijn ontstaan met mogelijk nieuwe elementen en andere samenhangen.

Referenties

Andrade, A., Ehlers, U.-D., Caine, A., Carneiro, R., Conole, G., Kairamo, A.-K., …, Holmberg, C. (2011). Beyond OER: Shifting focus to open educational practices. Open Education Quality Initiative. https://oerknowledgecloud.org/sites/oerknowledgecloud.org/files/OPAL2011.pdf

De Knecht, S., Van der Meer, M., Brinkman, L., Kluijtmans, M., & Miedema, F. (2021). Reshaping The Academic Self. Utrecht University. https://www.uu.nl/sites/default/files/210401%20-%20White%20Paper%20Open%20Science%20Education.pdf

Inamorato dos Santos, A., Punie, Y., & Castaño-Muñoz, J. (2016). Opening up Education: A Support Framework for Higher Education Institutions. JRC Science for Policy Report, EUR 27938 EN; doi:10.2791/293408 https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/c52b6cab-a82c-4e75-8420-d2431196d11d/language-en

Jacobi, R., Schuwer, R. & van der Woert, N. (2019). Thema-uitgave Open Pedagogy. Er is meer Open Pedagogy dan je denkt! SURF, Nederland. https://www.surf.nl/files/2020-02/thema-uitgave-open-pedagogy.pdf

Jacobi, R., De Jong, M., & Post, M. (2021, June 25). Model open pedagogy en Studentbetrokkenheid. https://blog3.han.nl/hanicto/model-open-pedagogy-en-studentbetrokkenheid/

Mulder, F. & Janssen. B. (2013). Open (het) onderwijs. In R. Jacobi, H. Jelgerhuis & N. van der Woert (Eds.), Trendrapport Open Educational Resources 2013 (pp. 38-43). SURF. https://robertschuwer.nl/download/mulder-janssen-5coe.pdf

UNESCO (2020). Recommendation on Open Educational Resources (OER) (CL/4319). https://unesdoc.unesco.org/ark:/48223/pf0000373755

UNESCO (2021). UNESCO Recommendation on Open Science (SC-PCB-SPP/2021/OS/UROS). https://unesdoc.unesco.org/ark:/48223/pf0000379949.locale=en

Wiley, D., & Hilton III, J. L. (2018). Defining OER-Enabled Pedagogy. The International Review of Research in Open and Distributed Learning19(4). https://doi.org/10.19173/irrodl.v19i4.3601

Attribution

In de figuur die de samenhang tussen elementen toont zijn enkele afbeeldingen verwerkt waarvoor naamsvermelding vereist is.