Is er een toekomst voor OER repositories?

Vrijdag j.l. kwam tijdens een discussie tussen Janina van Hees (SURFNet), Martijn Ouwehand (TU Delft) en ondergetekende het nut van OER repositories ter sprake. Het ging daarbij over open platformen voor het delen van open leermateriaal die niet aan een instelling zijn gebonden. Wikiwijs is een voorbeeld van een dergelijk open platform (delen en gebruiken van de leermaterialen kan door iedereen die dat wil), maar de Open Courseware repository van de TU Delft niet (delen van leermateriaal is alleen voorbehouden aan de TU Delft; gebruik is voor iedereen). In de afgelopen periode is dit onderwerp meerdere keren voorbij gekomen bij mij:

  • Een onderzoek naar requirements voor een platform om leermaterialen te delen dat ik medio vorig jaar in opdracht van SURFNet heb uitgevoerd
  • De ambitie van Bussemaker, vermeld in de strategische agenda HO2025 “De waarde(n) van weten“, dat in 2025 alle docenten in het hoger onderwijs hun leermaterialen delen. “Daarbij verken ik of en hoe een (inter)nationaal platform waarop onderwijsmateriaal gedeeld, bewerkt en gebruikt kan worden, bijdraagt aan het realiseren van deze ambitie.”(p. 34 uit die agenda)
  • De onlangs gestarte pilot “Delen van open leermaterialen via Sharekit” van SURFNet

Tijdens de discussie vrijdag, en ook bij het onderzoek van vorig jaar, kwam met name de vraag naar boven “worden die repositories eigenlijk wel gebruikt? Welk nut hebben ze eigenlijk in het ecosysteem van publiceren en delen van open leermaterialen?”

Cijfers over gebruik

Naar aanleiding van de discussie ben ik in de data gedoken van de onderzoeken naar OER van de OER Research Hub. Ik heb daar eerder al eens over geblogd. Eén van de vragen die in hun onderzoek wordt gesteld is “Which of the following repositories have you used?“. Op een totaal van 7279 respondenten die deze vraag hebben beantwoord (waarvan 4034 uit de US of UK kwamen) gaf dit het volgende resultaat.

Hier (en ook bij de andere figuren) zijn de percentages genomen van het aantal responses in de betreffende categorie (bv. bij Youtube staat dat iets minder dan 40% van de 4034 respondenten uit US/UK (de lichtgroene staaf) deze bron gebruikt als vindplaats).
Uitgesplitst naar de rol van de respondent (educator, formal learner, informal learner) geeft dit het volgende beeld:

Uitgesplitst naar aantal jaren ervaring (alleen educators) geeft dit:

Deze resultaten geven aan dat specifieke OER repositories (Jorum, Curriki, Connexions, CK12, Merlot, Openlearn) qua gebruik ver achterblijven bij generieke bronnen als Youtube, Tedtalks en iTunes. Het onderzoek geeft geen redenen waardoor dat komt. Mijn analyse, onder meer gebaseerd op onderzoeken naar hindernissen voor adoptie van OER (zoals het zojuist gepubliceerde onderzoek bij BCCampus in Canada), suggereert de volgende oorzaken:

  • Onbekendheid met deze bronnen bij de respondenten
  • Ontevredenheid over deze bronnen bij de respondenten (zoals onvoldoende kwaliteit van de voor hen relevante leermaterialen)
  • Problemen bij het bepalen van de kwaliteit van de gevonden leermaterialen
  • Wellicht teveel bronnen, waardoor bezoek per bron verwatert. Ik heb hier alleen al bijna 140 bronnen verzameld. 
  • Onvoldoende besef van aanwezigheid en nut van OER bij docenten en lerenden (en de idee dat alles op het web gebruikt mag worden onder alle omstandigheden)
Een eind vorig jaar vanuit mijn lectoraat door Ben Janssen en mij uitgevoerd onderzoek naar de stand van zaken rondom OER en MOOC in het hoger onderwijs gaf over dit item een resultaat in lijn met die van de OER Research Hub. Een sneak preview (het verslag met de resultaten van ons totale onderzoek verschijnt binnenkort):

Wanneer worden repositories wel gebruikt?

Is het opzetten van een dergelijke open (d.i. niet instituutsgebonden) repository, met deze resultaten over gebruik, dan wel een handige actie? De volgende argumenten indiceren van wel:
  • Voor kleinere instellingen is opzetten en beheren van een eigen repository met OER minder haalbaar. Gebruik van een centrale faciliteit zou voor hen een uitkomst kunnen bieden;
  • Met name voor het hbo is open Nederlandstalig leermateriaal belangrijk;
  • Voor docenten die starten met OER in hun lespraktijk zou een one stop shop voor OER een goed startpunt vormen. Zo geven de bovenstaande grafieken weer dat Khan Academy en Saylor.org open platformen zijn die goed gebruikt worden, met name door docenten met weinig ervaring.

Het succes van dergelijke open repositories is ook afhankelijk van aangeboden functionaliteiten die het méér maken dan alleen een vindplaats van leermateriaal. De Khan Academy en Saylor.org bieden ook mogelijkheden als configureren van leerpaden, class management en forums. Bij Saylor.org zou de vorm van de OER (open textbooks voor complete curricula) ook wel eens een succesfactor kunnen zijn. In Nederland lijkt Wikiwijs steeds meer gebruikt te gaan worden in het PO en VO, getuige dit fragment uit een bericht van november 2015 (volledig bericht):

Navraag bij Kennisnet leerde me dat de tool Wikiwijs Maken (een laagdrempelige tool om leermateriaal te configureren uit andere materialen, al dan niet samen met andere ontwikkelaars) als een belangrijke meerwaarde wordt beschouwd door docenten die Wikiwijs gebruiken. Daarmee (en ook met andere functies binnen Wikiwijs) wordt een invulling gegeven aan een belangrijke rol van dergelijke repositories in het OER ecosysteem: fungeren als focuspunt van een community van brengers en halers, die gezamenlijk zorgen voor het in stand houden van de kwaliteit van de gedeelde leermaterialen. Wellicht zouden mede daarom meer vakgerichte repositories van OER beter gebruikt worden. Ik ben in dat kader wel benieuwd naar gebruik van repositories als Computer Science Open Educational Resources (OER), Economics Network Online Learning and Teaching Materials, of MathWorld.

Conclusie

Dit alles afwegend concludeer ik: ja een open platform voor delen van leermaterialen voor het hoger onderwijs in Nederland heeft toekomst, mits de randvoorwaarden voor succes (voldoende additionele functionaliteit, kwaliteitszorg en community ondersteuning) voldoende ingevuld zijn.

Platform voor delen van open leermateriaal: requirements

Een paar ontwikkelingen in de afgelopen periode wijzen erop dat er steeds meer aandacht komt voor het delen van leermaterialen tussen instellingen voor hoger onderwijs in Nederland. In de strategische agenda HO2025 is dit als een expliciete ambitie geformuleerd voor 2025 (zie een eerdere blogpost hierover). Bij de Open Space sessies die SURFnet in juni en juli heeft georganiseerd kwam meermalen de wens naar voren een platform te hebben waarop leermaterialen open gedeeld kunnen worden. Parallel hieraan kwam bij SURFnet vanuit Saxion Hogeschool de vraag of ze een platform hebben om hen te ondersteunen in hun ambitie leermaterialen te delen met een aantal andere hogescholen. Potentieel zou Sharekit en de HBO Kennisbank (na aanpassingen) hiervoor geschikt kunnen zijn. Om dit te kunnen nagaan heeft SURFnet mij gevraagd de eisen en wensen voor delen van leermateriaal te inventariseren en na te gaan welke aanpassingen er aan Sharekit en de HBO Kennisbank zouden moeten worden gerealiseerd. In deze blogpost een samenvatting van aanpak en resultaten van dit onderzoek.
>> Volledige onderzoeksrapport

Deelnemers onderzoek

Naast SURFnet en SURFmarket waren vertegenwoordigers van Saxion Hogeschool, Haagse Hogeschool, Hogeschool Utrecht, Universiteit Twente en Universiteit Utrecht betrokken.

Afbakening

Om activiteiten die een platform moet ondersteunen te kunnen beschrijven is gebruik gemaakt van een beschrijving van de OER Life Cycle van de Commonwealth of Learning.

In dit onderzoek is het uitgangspunt dat de focus primair op de activiteiten Publish and deliver en Review ligt. Deze activiteiten zullen door het platform moeten worden ondersteund.

Model

Voor het verzamelen van de eisen en wensen enerzijds en het evalueren van platforms anderzijds is op basis van diverse documenten (o.a. dit onderzoek) een model opgesteld. In dit model is een aantal categorieën beschreven voor eisen en wensen die aan een platform kunnen worden gesteld.

Nr. Categorie Item Omschrijving
1 Toegankelijkheid Bepalen van niveau van toegang Mogelijkheden: bepalen van welke partijen toegang hebben gebeurt

  • per leermateriaal;
  • per set leermaterialen van een instelling
  • per instelling alle leermaterialen.
Voorwaarden voor delen Zijn de voorwaarden voor delen steeds dezelfde? Heeft een koppeling met categorie 5 (auteursrechten)
Default toegangsniveau Moet er een default toegangsniveau worden bepaald?
Inloggen Welke inlogmethodes moeten mogelijk zijn?

  • Via instellingsaccount
  • Via LinkedIn account
  • Via Facebookaccount
  • Via Google+ account
  • Via een eigen accountsysteem van het platform
Anonieme toegang
  • Is anonieme toegang mogelijk?
Functies anonieme toegang Wat is toegestaan bij anonieme toegang

  • Uploaden van leermateriaal
  • Zoeken naar leermateriaal?
  • Evalueren van leermateriaal (zie categorie 7)?
  • Contact zoeken met profielgebruikers?
2 Koppeling met eigen ELO Welke ELO?
Kopie of linken Op welke wijze wordt het leermateriaal uit de ELO beschikbaar gesteld in het platform:

  • via een kopie van het leermateriaal
  • via een link naar het materiaal in de ELO
Toegang tot ELO Indien via linken naar de ELO: is er open toegang tot de ELO voor personen van andere instellingen?
Platformonafhankelijkheid Is het leermateriaal platformonafhankelijk?
3 Metadateren Waar metadateer functie? Gebeurt metadatering van het leermateriaal al op het instellingsplatform?
NL-LOM Zo ja, wordt dan NL-LOM gebruikt als standaard?
Additionele metadata Zo ja, worden er aan NL-LOM additionele metadata elementen gebruikt? Welke?
Additionele metadata op platform Welke additionele metadata elementen moeten er op het platform mogelijk worden gemaakt?
4 Kwantiteit Aantal leermaterialen Om hoeveel leermaterialen gaat het naar schatting?
Vakgebieden Om welke vakgebieden / opleidingen gaat het?
Niveau Om welk opleidingsniveau gaat het (Propedeuse, Bachelor, Master)?
Aggregatieniveau leermateriaal Om welk niveau leermateriaal gaat het (halfproduct/cursus/opleiding)
5 Auteursrechten Aanbod open licenties Welke open licenties moeten op het platform ondersteund worden?
Bepalen open licentie Is er overeenstemming over welke open licentie wordt gebruikt:

  • Binnen de instelling
  • Tussen de instellingen
6 Onderhoud en versiebeheer Nieuwe versie leermateriaal Hoe worden aanpassingen aan gedeeld leermateriaal aangebracht?

  • Nieuwe versie met overschrijven van de oude versie
  • Beide versies naast elkaar laten bestaan
Recht op publiceren nieuwe versie Wie mag een nieuwe versie publiceren?

  • Alleen de auteur
  • Andere gebruikers binnen het consortium (indien delen tussen een consortium van instellingen plaatsvindt)
  • Iedereen
7 Evaluatie Niveau gebruikersevaluatie Op welk niveau moet evaluatie plaatsvinden

  • Evaluatie per leermateriaal
  • Evaluatie per set van leermaterialen van een instelling
Wijze van evalueren
  • Sterrenbeoordeling
  • Commentaar geven (evt. in vorm van review)
Ranken commentaren Moeten commentaren van bezoekers door andere bezoekers kunnen worden beoordeeld (bv. via likes)?
Anonieme evaluatie Kan beoordelen of commentaar geven anoniem gebeuren? (Zie ook categorie 10 (profielen))
8 Zoekfuncties Filters Op welke filters moet kunnen worden gezocht?
Recommender Moet er een recommender functie zijn? Zo ja, welke?
9 Beschikbaar krijgen leermateriaal Wijze van beschikbaar krijgen van gevonden leermateriaal
  • Downloaden
  • Embedden
  • Via een SCORM-pakket
10 Gebruikersprofiel Mogelijkheid profiel Moet aanmaken van een gebruikersprofiel mogelijk zijn?
Gegevens profiel Welke gegevens moeten worden vastgelegd in een profiel?
Koppeling profiel Moeten koppelingen van profiel met sociale media mogelijk zijn (Facebook, LinkedIn, Google+,…)
Mogelijkheden bij profiel Welke additionele mogelijkheden krijgt een gebruiker met een profiel

  • Kunnen beoordelen van leermateriaal
  • Default zoekfilter kunnen instellen
  • Met andere profielgebruikers contact leggen
  • Kunnen aangeven of hij wel/niet benaderd mag worden door andere gebruikers
11 User interface Herkenbaarheid leermateriaal
  • Logo van instelling plaatsen bij leermateriaal?
Herkenbaarheid instelling
  • Profielpagina instelling?
  • Toegang tot platform via een eigen startpagina (met eigen URL en mogelijke filters op resultaten)?
Taal van de user interface
  • NL
  • EN
  • NL/EN, zelf in te stellen door gebruiker
12 Statistieken Welke statistieken beschikbaar
  • Aantal downloads per leermateriaal
  • Aantal views per leermateriaal
  • Idem, maar dan totalen per instelling

Belangrijkste requirements

Het voert te ver hier alle requirements te formuleren. Degene waaraan een platform minimaal moet voldoen zijn:

  • Zowel leermaterialen als verwijzingen naar leermaterialen (referatory) moeten kunnen worden toegevoegd en beschreven
  • Tot op niveau van leermateriaal kunnen bepalen wie er toegang toe heeft
  • Kunnen bepalen van een open licentie moet per leermateriaal mogelijk zijn (waarbij een instelling een default kan instellen). Alle Creative Commons licenties moeten daarbij gekozen kunnen worden
  • Inloggen op het platform via een instellingsaccount
  • Anonieme toegang mogelijk voor zoeken van leermaterialen
  • Een metadateerfunctie die NL-LOM geconfigureerd is moet aanwezig zijn
  • Zowel halfproducten als materiaal voor een complete cursus moeten kunnen worden gedeeld
  • Zoekfilters moeten aanwezig zijn op alle metadateervelden waarvoor vocabulaires (waardenlijsten) bestaan
  • Functies om anderen te kunnen attenderen op leermateriaal moeten aanwezig zijn
  • Leermateriaal moet zowel kunnen worden gedownload naar als worden embed in de eigen omgeving
  • Het moet duidelijk zijn van welke instelling voor hoger onderwijs leermateriaal afkomstig is
  • De taal van de user interface moet instelbaar zijn door de gebruiker (NE/EN)
  • Aantal downloads en aantal views per leermateriaal moet opvraagbaar zijn (tenminste voor een admin van de instelling waarvan het leermateriaal afkomstig is)

Essentieel is gebruiksgemak voor een gebruiker. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door waar mogelijk taken te automatiseren (bijvoorbeeld waarden van sommige metadatavelden). Daarnaast is flexibiliteit van het platform belangrijk om in te kunnen spelen op toekomstige requirements.

Geschiktheid Sharekit en de HBO Kennisbank

Analyse van de mogelijkheden van Sharekit en de HBO Kennisbank gaf aan dat er een aantal aanpassingen moeten worden gedaan aan het platform om het aan de eisen en wensen die een hoge prioriteit hebben te laten voldoen. Deze aanpassingen lijken weinig ingrijpend. Een vraagpunt daarbij is het al dan niet direct implementeren van community functies. Bij een open platform zou een meerwaarde moeten bestaan in een actieve community van gebruikers die de leermaterialen beoordelen, aanpassen en verder doorontwikkelen zodat een beter beeld van de kwaliteit ervan mogelijk wordt. Maar een dergelijke community vereist veel inspanning om op te zetten en actief te houden om te voorkomen dat het nauwelijks bezocht wordt en er daardoor geen meerwaarde ontstaat. Tevens wordt momenteel Sharekit en de HBO Kennisbank niet gebruikt door universiteiten. De vraag is daarom of acceptatie van dit platform door universiteiten gehinderd kan worden. De beide deelnemende universiteiten aan dit onderzoek gaven daar geen blijk van en er zijn inmiddels ook twee andere universiteiten die hebben aangegeven “iets” met Sharekit te willen doen.
Daarnaast is ook een zestal andere open platforms bekeken op voldoen aan de eisen en wensen. Een van die platformen is Wikiwijs. Met enkele aanpassingen zou dit een goed alternatief kunnen zijn voor Sharekit. Er zijn echter niet-technische (imago en organisatorische) redenen die de geschiktheid van Wikiwijs minder maken (zie volledige rapport). Die andere platformen geven ook ideeën voor additionele functies bij het platform zoals toekennen van badges voor community prestaties of publiceren van kwalitatief goed leermateriaal. Additionele functies die andere activiteiten in de OER Life Cycle ondersteunen zijn bij andere platformen ook te vinden, zoals de remix-omgeving bij Wikiwijs, een laagdrempelige omgeving voor het op eenvoudige wijze creëren van nieuw leermateriaal door combineren van bestaande leermaterialen. Deze functie is voor veel gebruikers van Wikiwijs belangrijk. Het is te overwegen dergelijke functies op termijn aan een platform voor delen van leermaterialen toe te voegen.

Tenslotte

Is creëren van een zoveelste repository met open leermaterialen wel de weg die ingegaan moet worden? In een eerder onderzoek heeft een deelnemer al eens aangegeven dat hij een vraag naar leermateriaal uitzet in zijn sociale media kanalen en van daaruit response krijgt. Docenten zullen altijd eigen wegen vinden om aan geschikt leermateriaal te komen. Naast een centraal platform zullen daarom andere initiatieven (veelal kleinschalig of individueel) altijd aanwezig blijven. Delen van leermateriaal is geen groene weide. Centrale en decentrale initiatieven kunnen daarom goed naast elkaar bestaan.
Een centrale repository met open leermaterialen kan ook uitgroeien tot een focuspunt voor verdere samenwerking tussen instellingen aan ontwikkelen van deze elementen van open onderwijs. En met de HO2025 agenda van het ministerie in het achterhoofd is meer samenwerking tussen instellingen noodzakelijk om de ambities waar te maken. Daarover wellicht meer in een latere blogpost.