Toetsen en OpenER

Photo by Ramblingrovers Zoals bekend bestaat sinds juni 2007 bij een aantal OpenER cursussen de mogelijkheid tegen betaling een formele toets af te leggen. Er zijn twee “smaken”: een SYS-tentamen of een essay. Bij een voldoende resultaat wordt een CvB-certificaat uitgereikt met een waarde van 1 EC. Wanneer de bezitter ervan besluit een studie bij de OU te beginnen kunnen 5 van deze certificaten als 1 module worden ingebracht in de vrije ruimte.
Onlangs werden enkele cijfers bekend rondom deze toetsen. Totaal hebben zich in 2007 58 personen aangemeld (en dus betaald) voor een OpenER-toets. 12 kandidaten hebben daadwerkelijk een toets afgelegd. Hierbij moet opgemerkt worden dat tussen aanmelding en daadwerkelijk afleggen maximaal 3 maanden mag liggen. Inmiddels zijn 5 aanmeldingen verlopen. Verdeeld over de cursussen: 7 personen hebben een toets Groepsbesluitvorming, 3 een toets Psychologie, een eerste kennismaking en 2 personen een toets Starten met programmeren gedaan. 11 toetsen werden met een tenminste voldoende resultaat afgesloten.
Het aantal aanmeldingen verraste mij positief, omdat ik tot nu toe alleen de aantallen daadwerkelijk afgelegde toetsen kende. Toch vind ik het kleine aantallen in vergelijking tot de aantallen bezoekers die de site aantrekt. Ik ken niet de vergelijkbare cijfers voor reguliere cursussen, hoewel je die natuurlijk niet zonder meer mag vergelijken vanwege de verschillen in motivatie om een toets te willen doen (ik ga ervan uit dat iemand die een reguliere cursus aanschaft dit vaker doet met het oogmerk een formele toets af te leggen dan een bezoeker van de OpenER-site). Maar ik zou wel eens willen weten hoe de getallen Bezoek site OU -> % Aanschaf cursus -> % Afleggen toets voor reguliere cursussen zijn om te zien hoe die verschillen van die van OpenER.

Eindsprint 2007

Happy XMasZo vlak voor het einde van dit jaar zijn er drie nieuwe cursussen aan het aanbod toegevoegd. Interesse in recht is een introductiecursus Rechten, speciaal geschreven voor OpenER door Chris Crasborn en Maria Terpstra. In het werkboek bij deze cursus is gebruik gemaakt van allerlei video’s die elders op internet te vinden zijn en online beschikbaar wettenmateriaal. Internet zoals internet (her)gebruikt dient te worden!
Vanuit Managementwetenschappen twee cursussen uit de groep van Rob Kusters: Projectmanagement en Kwaliteitszorg. Auteurs: Guy Janssens, Lianne Cuijpers, Hans Hofstee en Harry Martin. Harry knutselde voor beide cursussen ook software in elkaar waarmee gebruikers van de cursus allerlei technieken kunnen oefenen die in de theorie behandeld worden.
Deze toevoeging brengt het totaalaanbod nu op 21 cursussen. Dat zijn er vijf meer dan we volgens het projectplan hoeven op te leveren en het einde is nog niet in zicht. Een van de cursussen die het net niet gehaald heeft in 2007 opgeleverd te worden is een online game Metabolaspel. In kleine kring wordt dit spel nu rond de kerstboom gespeeld en uitgetest, zodat we in januari dit spel kunnen toevoegen aan OpenER. Met dit spel leer je spelenderwijs processen die zich bij het metabolisme van de mens afspelen.
Als projectleider terugkijkend sluit ik het jaar 2007 met een tevreden gevoel af. Dankzij alle inspanningen van alle betrokkenen (auteurs van de cursussen, communicatie, management, bureau examens, OTEC-onderzoekers, ontwikkelaars van het RdMC, ICTS, COSL-groep uit Utah en nog vele anderen) en dankzij de bijdragen vanuit Ministerie van OCW en SZ en de Hewlett Foundation hebben we dit tussenresultaat kunnen bereiken. Mijn dank hiervoor! En nu op naar 2008!

(Op de foto dé eindsprint van 2007 voor mij persoonlijk)

Voorlezen en aantekenen

Photo by vipaDeze week zijn aan de site twee extra services toegevoegd, beide bedoeld als experiment. Allereerst is bij een tweetal cursussen, Veranderende grenzen en Beleggen, de mogelijkheid gegeven om de leerkern ook te laten voorlezen. Bij beide is dezelfde technologie gebruikt als bij de website van de Open Universiteit: ReadSpeaker. Hierbij wordt real-time de tekst omgezet naar spraak. Dit kan zowel bij HTML-pagina’s als bij pdf-files. Bij HTML-pagina’s zijn allerlei stuurparameters mogelijk. Die ontbreken helaas bij de pdf-files (ik heb ze tenminste niet kunnen vinden). Het realiseren van deze service is erg simpel. Een paar onvolkomenheden zijn er wel: de klemtoon op woorden wordt af en toe verkeerd gezet en uitspreken van niet-Nederlandse teksten gebeurt wat knullig (om het netjes te zeggen). We gaan met de leverancier na of e.e.a. te verbeteren valt.
Het tweede experiment betreft het aanbieden van een tweetal leereenheden (bij Literair lezen en bij Beleggen) met de aantekeningen van een aantal studenten erin. Dit idee, gerealiseerd door John van der Baaren van OTEC, is een elektronische variant van wat John “over de schouder meekijken” noemt. Denk bij aantekeningen bijvoorbeeld aan opmerkingen als “je kunt hier beter eerst voorbeeld 1 bestuderen voordat je verder gaat”, of “tot hier heb ik er al een uur over gedaan”. De aantekeningen zijn afkomstig van bezoekers van de website die de cursus bestudeerd hebben. Er heeft door John een redactieslag plaatsgevonden. Met deze service willen we nagaan of dit door gebruikers als een waardevolle toevoeging wordt ervaren. Het is een manier om de open content meer educational te maken.

Bijna een jaar

Photo by RevNa twee weken congressen weer terug in het Heerlense. Dat geeft me de tijd even terug te kijken op de afgelopen periode. We zijn nu bijna een jaar in de lucht met de OpenER-site en er is veel gebeurd. Met 17 cursussen en de 18e op het punt van uitbrengen (een cursus over nationalisme; erg “hot” in deze tijd) hebben we al aan de opdracht van het project voldaan. Er zitten er nog vele in de pijplijn waaronder een paar hele bijzondere. De mooiste qua titel vind ik de cursus “Computeralgebra met Maxima”. Of er een cursus “Watermanagement met WA” komt zal de tijd leren. Wat nu moet gebeuren zijn de kwantitatieve effectmetingen. Er is (uit de vele door gebruikers teruggestuurde enqueteformulieren) al wel aanwijzigen dat OpenER daadwerkelijk invloed heeft op beslissingen om een studie op niveau Hoger Onderwijs te beginnen, maar harde kwantitatieve gegevens hebben we nog niet. Daar gaan we de komende maanden hard aan werken.
De afgelopen periode heeft ook veel leerpunten opgeleverd die voor een voortzetting nuttig zijn om te weten. Een daarvan is de relatieve onafhankelijke positie van OpenER binnen de OU. Dat maakt een aantal zaken snel een eenvoudig te regelen. Voor een project is dat essentieel. Het liefste zou ik hebben dat dat in een vervolg (postproject-fase) zo blijft, maar ik besef dat dat bij een grootschaliger opzet niet mogelijk zal zijn. Toch zie ik het als essentieel voor een toekomstig succes om de huidige flexibiliteit (in vormen van cursussen, look-and-feel, platformen) zoveel mogelijk te behouden. Dat maakt het mogelijk OpenER ook als een experimenteerkanaal te gaan gebruiken (iets wat nu ook al voorkomt). 
Enkele weken geleden is de cursus Bestuurskracht van gemeenten gepubliceerd. Celine Ermans attendeerde me op een mail die naar de afdeling Marketing en Communicatie was gestuurd door een alumnus van de OU. Deze persoon attendeerde het CDA (waarmee hij een binding heeft) op de GRATIS (sic) cursus evenals de GRATIS cursus Politieke stromingen. Over die laatste cursus werd ik twee maanden geleden al op straat in mijn woonplaats Venlo staande gehouden door een loopvriend van vroeger. Deze VVD-er bedankte me voor deze cursus en wist ook te melden dat hij de vragen over het liberalisme in de zelftoets bij de cursus tot zijn schaamte verkeerd had beantwoord. En vorige week wist een Zweedse dame me in Portugal bij het EADTU-congres precies te melden hoeveel cursussen er al online waren. Ze had zich geregistreerd en kreeg dus de mailtjes die bij het verschijnen van een nieuwe cursus worden rondgestuurd. Ze begreep niet veel van het Nederlands, maar wel genoeg om te concluderen dat de aanwas aan cursussen gestaag was.

OpenLearn conferentie, 31 oktober

Milton KeynesDe tweede dag werd plenair geopend met een keynote van Cathy Casserly van de Hewlett Foundation. Ze gaf aan wat de HF ziet als de belangrijkste volgende stappen in ontwikkeling van de OER-beweging. Twee aandachtsgebieden zullen centraal staan de komende jaren: bouwen van een infrastructuur waarmee iedereen gelijke toegang tot kennis heeft en het ontwikkelen van onderwijzen en leren door open content (ofwel: het meer educational maken). Onderwerpen bij het eerste aandachtsgebied zijn o.a. Intellectual property, Guidelines (bv. voor usability, accessibility en uitleverenm op mobiele platformen) mobile) en Sustainability (modellen waarmee met OER toch geld verdiend kan worden, zodat het zichzelf kan bedruipen). Bij het tweede aandachtsgebied worden o.a. genoemd serious gaming, Open Textbooks (waarbij met name speelt: uitleveren van content in diverse vormen. Hoe meer interactieve elementen, hoe lastiger printbaar. Afhankelijk van doelgroep en doel kunnen meerdere uitlevervormen aanwezig zijn) en Research en development van open participatory learning environments.
Hierna ben ik actief in de weer gegaan in een workshop vanuit de OU-UK: How to create Open Educational Resources. Ik wilde eens zien hoe zij daarbij te werk gaan en of er zaken zijn die we tot nu toe niet of minder slim hebben gedaan. De OU-UK gaat steeds uit van het bewerken van een reeds bestaande cursus. Enkele findings:

  • Aanwezigheid van Collaborative working practices wordt als een “verplicht” en niet als slechts een wenselijk element beschouwd
  • Er worden twee modellen gebruikt bij conversie van een schriftelijke cursus. Eentje waarbij de tekst op de meest efficiënte wijze gepubliceerd wordt en eentje waarbij een herontwerp plaatsvindt om gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die het web biedt.

Tijd voor een tweetal presentaties over tooling, meer specifiek social software. Niet verrassend worden beide gegeven door medewerkers van het Knowledge Media Institute van de OU-UK. De eerste presentatie ging over hun instant messaging client MSG. Opvallend:

  • Google Maps wordt gebruikt om de plaats van een online gebruiker aan te geven. Iets voor de Social Browser die Karel Kreijns laat ontwikkelen?
  • Open API, eenvoudige mashup met Google Maps.
  • Nog niet veel gebruikt, o.a. door onvoldoende kritische massa

Meer informatie over de tool is hier te vinden (opent in een nieuw venster).
De tweede presentatie gaat over Flashmeeting, een tool voor videoconferencing. De presentatie ging met name in op de vragen: wordt het gebruikt? Hoe wordt het gebruikt? Privacy issues? Findings:

  • Simplex mode (slechts 1 persoon tegelijk is aan het woord). Onderbreken kan door signalen te geven via buttons. Text chat is mogelijk.
  • Gebruik o.a. als webconference, peer-to-peer leren, videoles, virtuele presentatie. De tool is in staat interactiepatronen van events grafisch te presenteren. Ieder type event heeft een eigen, karakteristiek interactiepatroon.
  • Virtual meetings worden door deelnemers als meer inspannend ervaren dan fysieke f2f meetings.
  • De tool lijkt erg interessant voor RdMC!
  • Een leuk detail: na afloop van een meeting wordt aangegeven hoeveel CO2 uitstoot is bespaard door gebruik te maken van de tool. Misschien een idee voor onze “groene campus” commissie om dergelijke informatie ook bij ons te verschaffen?

Flashmeeting is te gebruiken via de OpenLearn site.
De middag begon met een presentatie van mijn kant over de effectmetingen. Ook hier veel vragen en discussies achteraf. Nog steeds leuk is de verbazing over de hoge bezoekcijfers bij de toehoorders. Na mijn presentatie een presentatie over een leernetwerk in Sussex. Ook hun project heeft tot doel participatie in hoger onderwijs te verhogen, maar dan op een lokaal niveau. Hier wordt een vorm van blended learning gebruikt, waarbij OpenLearn het platform is voor uitlevering van (open) content en gebruik van online collaboration tools.
De laatste parallelsessie die ik bezocht werd gegeven door Andy Lane voor helaas een minimaal aantal mensen. Zijn onderwerp was het inschatten van studieduur voor open leermateriaal. Zaken die dat beïnvloeden zijn o.a. de leefomstandigheden van de lerende (beschikbaarheid van tijd, doelen van de lerende). Aspecten die daarbij in overweging worden genomen zijn o.a. of Engels de moedertaal van de lerende is, de lees- en studievaardigheden, aanwezigheid van voorkennis. Aanname is dat een lerende altijd Engels heeft als moedertaal, lees- en studievaardigheden die behoren bij het niveau van de cursus (dwz aansluit bij het niveau dat bij het eraan voorafgaande lagere niveau heeft), interesse heeft in het onderwerp maar niet noodzakelijk voorkennis heeft. Ze gebruiken dan een aantal vuistregels om tot de studieduur te komen: studieduur = studieduur van de originele cursus + 25% ervan als het materiaal oorspronkelijk geprint was + 5% voor alle eenheden waar een mediawissel plaatsvindt. Er wordt via learning journalsen forum postst in OpenLearn gemeten wat lerenden opgeven en er is een questionnaire. In de toekomst willen ze questionnaires mailen en personen interviewen. Eerste metingen leren dat het grootste deel van de gebruikers aangeven 2 uur of minder gestudeerd te hebben op een unit.
De afsluitende plenaire paneldiscussie ging over de toekomst van open content. Gezichtspunten daarbij varieerden van zoekbaar maken van open content, de rol van open content in een leerproces tot het creëren van een gemeenschappelijk doel voor alle OER-projecten (zoals het werken aan een mogelijkheid om door het bestuderen van open content waar ook vandaan, het certificeren van die inspanning (niet gratis) uiteindelijk een universitaire graad te behalen (aan zoiets als een “werelduniversiteit”?)).
Naast de sessies ook genetwerkt. Een van de resultaten daarvan is de intentie om samen met TU Delft (wiens open courseware site vorige week online is gegaan) en OU-UK de effectmetingen (methoden en resultaten) uit te wisselen.

OpenLearn conferentie, 30 oktober

Milton KeynesDe komende twee dagen zit ik in de plaats waar het gebouw in Heerlen waarin ik mijn kamer heb naar vernoemd is. Milton Keynes dus. Reden: bijwonen van een conferentie over “Research in open content”. Ik zal zelf 2 presentaties geven, mede namens de andere auteurs van de door ons ingediende papers: John van der Baaren, Maaike Hendriks en Paul Kirschner. Alle documentatie (presentaties en video opnamen) zijn hier te vinden (opent in een nieuw venster). Linksonder in het menu op die pagina is een link naar de verzameling papers en presentaties.
Na de opening van congresvoorzitter Andy Lane werd de eerste keynote gepresenteerd door John Seely Brown: “Open learning broadly consumed”. In deze keynote neemt hij een “social view of learning in”: we participate, therefore we are. De open content beweging is één van de elementen die een dergelijke wijze van leren mogelijk maakt, met name door het kunnen (her)bewerken van content door lerenden zelf. Een lerende zou zowel een consumer als een producer moeten zijn.
De parallelsessie die ik na de koffiebreak bijwoon ging over gebruikersperspectieven van open content. In de huidige lezing worden gedachten gepresenteerd over open leermateriaal die door gebruikers van een context wordt voorzien. In feite worden daar enige ideeën uit de keynote van John Seely Brown uitgediept. Karakteristieken van een omgeving waarin lerenden hun eigen context kunnen creëren zijn o.a.: lerenden genereren content en metadata die voor andere lerenden waarde hebben, keuzevrijheid vanuit de organisatie waarin het leren plaatsvindt, dialoog ook buiten de leeromgeving. Veel ideeën uit de lezing zijn bij ons bekend onder het containerbegrip “nieuw leren”.
De tweede lezing in deze sessie ging over het leren uit “OpenLearner interactions” door het gebruik van digitale researchtechnieken. Hoe krijg je informatie van lerenden over hun gebruik van het materiaal? Digitale bronnen hiervoor zijn o.a. logs en gebruik van remote desktop sharing. De lezing gaat in op een onderzoek hiernaar aan de OU UK, specifiek gefocused op gebruik van eye-tracking technieken op afstand.
Voor mijn presentatie in de middag heb ik de laatste bezoekcijfers opgezocht. De trend die nu waarneembaar is, is dat het aantal unieke bezoekers niet meer zo snel stijgt (momenteel rond de 425000). Echter, het aantal unieke bezoekers per dag blijft rond de 1000. Daarmee stijgt het percentage terugkerende bezoekers (ligt nu rond de 12%).
Mijn presentatie in de middag ging over het onderwijstechnologisch onderzoek rondom OpenER. Doel van dat onderzoek is gebruikers meer betrokken te laten raken bij het cursusmateriaal. Ik heb verteld over onze ideeën en eerste ervaringen ermee. Een geanimeerde discussie was het gevolg. Een goed idee van een vand e toehoorders vond ik het toevoegen van tools waarmee gebruikers hun eigen versies van cursusmateriaal konden annoteren en bewerken voor hun eigen doeleinden. Dus ook hier een variant van een rode darad die ik tot nu toe steeds tegenkom: maak een lerende ook een producent. De lezing erna viel uit, maar die tijd heb ik besteed aan een discussie met een OU UK-medewerkster van OpenLearn over hoe forums een succes gemaakt kunnen worden.
De laatste parallelsessie voor de plenaire afsluiting van dag 1 ging over het potentieel van Open Educational Resources voor hergebruik. Het is een verslag van een onderzoek naar hoe opleiders OER samen met lerenden kunnen gebruiken en welke impact dat heeft. Aspecten zijn o.m. pas je het aan (55% geeft aan van wel)? Integreer je het met andere bronnen (65% geeft aan van wel)? De discussie achteraf ging met name over het NIH-syndroom dat hergebruik van materiaal hindert.
De plenaire afsluiting was een panelsessie. Vraagstellingen daarin gingen over hoe OER ingevoerd te krijgen, software en tools voor publicatie van open content en gevolgen van OER voor onderwijzen.
Enkele uitspraken:

  • Open Education betekent innovatie voor leraren (het RdMC vraagstuk)
  • OER heeft o.a. een bredere acceptatie van leren nodig (zowel formeel als non-formeel, EVC)
  • Denk bij blended modellen voor experimenten ook eens aan virtuele labs die overal in de wereld al bestaan (bv.in China al 50 stuks)

Nederland in beeld

Foto: Gemeentearchief EdeMomenteel werk ik aan één van de leukste cursussen die tot nu toe voor OpenER zijn aangeleverd: Nederland in beeld. Het plaatje hier links is een (heel verkleind) voorbeeld van wat in de cursus te zien zal zijn. Nederland in beeld verhaalt over de geschiedenis van Nederland in de jaren 1973-1993. Deze geschiedenis wordt in zes thema’s behandeld en is rijkelijk geïllustreerd met foto- en filmmateriaal. Daarmee is deze cursus ook een testcase geworden voor het verkrijgen van rechten en alle problemen die daarmee gepaard gaan. Ik zal op deze plek niet alle details schetsen waar de auteurs van deze cursus (Frank Inklaar en Janny Bloembergen, samen met Miranda de Kort, Jan Engels, Judith Niesters en Ronald Gossieau) mee te maken kregen, maar het leek erop dat ze meer tijd bezig waren met het regelen van de rechten dan met het maken van de inhoud. Waardevolle lessen voor toekomstige bijdragen aan OpenER!
De inhoud van de cursus sluit aan bij een serie van Teleac: Herinnert u zich deze nog? Deze serie is samen met de eerder genoemde auteurs gemaakt. De eerste uitzending uit deze serie is op 8 november, 19.25 uur op Nederland 2. Het complete uitzendschema is hier te vinden. Direct na een uitzending zal aan de cursus een link naar de opname worden toegevoegd zoals die zal verschijnen op Nederland-e. Naar verwachting komt de OpenER-cursus rond 1 november online.
Het vele beeldmateriaal, de koppeling met Teleac, maar vooral het feest der herkenning en de lichte weemoed die me bekruipt bij de beelden maken dat ik dit een erg leuke cursus vind. Want zeg nu zelf: een verkeersbeeld als in het plaatje te zien is: heerlijk toch?

Photo by Brent Lambert De ervaringen, opgedaan in de week Utah, zijn bezonken. Enkele gedachten zijn overgebleven.

  • Tagging wordt steeds belangrijker. RSS-feeds worden meer en meer gebruikt als een rijke bron om meer mee te doen dan alleen gebruikers op de hoogte te houden van wijzigingen.
  • Voor gebruik van multimedia worden ook youtube, flickr en zo gebruikt.
  • Steeds meer zie je bij deze congressen personen met een laptop op hun schoot zitten. Naast maken van aantekeningen worden ook websites opgezocht die tijdens de presentatie de revue passeren, blogs geschreven en bijgewerkt en zelfs gechat met andere deelnemers in de zaal om gedachten uit te wisselen. Ik heb daar dapper aan meegedaan en heb gemerkt dat het verdelen van aandacht tussen presentatie en andere zaken steeds eenvoudiger gaat. Dit is dus niet alleen weggelegd voor de jeugd!
  • De organisatie maakte als experiment gebruik van de site 51weeks.com (ontwikkeld door Utah State University). Op deze site waren veel zaken voor dit congres beschikbaar, maar konden de sprekers ook hun materiaal uploaden, werden geluidsfiles van de presentaties ter beschikking gesteld, kon met andere deelnemers worden gechat, was er toegang tot blogs die hun bijdragen met een specifieke tag hadden voorzien (een feature die mijn versie van WordPress helaas nog niet ondersteunt). Kortom, het doel was een grotere interactiviteit te bereiken. Dit is deels geslaagd. “Deels”, omdat het maar een paar mensen waren die hieraan meededen. Voor organisatie van congressen hier bij de OU misschien een idee. Uiteraard is een goed draadloos netwerk waar iedereen met hun eigen pc toegang toe heeft een absolute voorwaarde!
  • Veel van de verhalen gaan over gebruik van nieuwe soorten tools. Echter, toepassing in het onderwijs vraagt een zekere bewustwording ervan onder en computervaardigheid van docenten. Daar zou ook effort op gericht moeten worden.

Al met al heeft de week voor veel nieuwe energie gezorgd en ideeën over hoe we met OpenER door kunnen gaan.

Open Education – 27-9

Photo by Brent LambertVrijdag begon met een presentatie van Fred Mednick over zijn initiatief Teachers without borders. Kort door de bocht gezegd: hij wil één van de doelen van het RdMC (leraren die ervaringen uitwisselen en het vastleggen van best practices, waardoor leraren zich kunnen professionaliseren) wereldwijd gerealiseerd krijgen. Open materiaal (software, leermateriaal) is voor hen een belangrijke bron voor content en tooling. Een droogkomische presentatie van een oud-leraar en oud-rector van een middelbare school.
De volgende korte plenaire sessie kwam van de Hewlett Foundation, samen met ccLearn. Ze werken aan een project Open Education Search, gefinancierd door de Hewlett Foundation. Doel van dit project is het realiseren om voor mensen die Google, Yahoo, MSN gebruiken bij het zoeken eenvoudig open leermateriaal te kunnen laten zoeken. Hiermee wordt gepoogd toegang tot open leermateriaal nog laagdrempeliger te maken. Bij dit project wordt samengewerkt met o.a. Google.
De laatste korte plenaire mededeling was de launch van een Utah OCW Alliance. Bij dit initiatief wordt samengewerkt door een aantal universiteiten in Utah om te komen tot diverse Ocw repositories. De genoemde site is een portal van waaruit de open repositories van iedere afzonderlijke universiteit kan worden bereikt. Bijzonder aan dit initiatief is de financiering door de staat Utah.
De eerste parallelsessie die ik bezocht ging over de impact van OER en Open Source Software op educatie. Een weinig inspirerende lezing voor mij waar ik dan verder weinig meer over kan zeggen.
De laatste parallelsessie voor de lunchpauze had als onderwerp het bouwen van een repository met open leermateriaal zodanig ondersteund dat iedereen eenvoudig eigen materiaal kan maken op basis van het aanwezige materiaal en vrij beschikbare tooling. Een interessant onderwerp, omdat de eenvoud ervan mede bepaalt in hoeverre hergebruik van leermateriaal kan plaatsvinden. Denk bij de tools aan WordPress (een blogtool; dezelfde als waarop deze blog is gemaakt), Commentpress (een plugin voor WordPress waarmee commentaren per paragraaf van een tekst naast die paragraaf kunnen worden geplaatst) en een wikitool. De (al wel bekende, maar niet altijd “on top of my mind”) boodschap is “zoek naar vrij verkrijgbare tools en programmeer zelf zo weinig mogelijk. De tools zijn aanwezig.”. Een gezond standpunt. Iets minder gezond is dat uit het verhaal ook wel de gedachte spreekt van “hier is een tool en nu lijken alle problemen op spijkers”. Datgene wat ondersteund moet worden moet het uitgangspunt worden (de processen).
Na de lunchpauze demonstraties gezien van de nieuwe versie van eduCommons. Er zitten enkele mooie verbeteringen in, zowel voor ons achter de schermen als voor gebruikers. Dat was voor mij ook het einde van de conferentie. Morgen vertrekt mijn vliegtuig om 7.10 uur, zodat ik zaterdag op tijd in Amsterdam ben om een estafetteteam 4×400 meter, waarin mijn beide zonen zitten, te coachen bij het NK estafette 4×400.

OpenEducation congres – 26-9 middag

Logan in fallNa de lunch een presentatie van (alweer) Andy Lane van de OU-UK. Hij behandelde het onderwerp: wanneer is open content echt open EDUCATIONAL materiaal? Hij beziet leermateriaal als opgebouwd in verschillende levels: materiaal, de context van gebruik (formeel, informeel, blended, online,..), de community discourse (geeft de betekenis aan het materiaal) en assessment van leren. Hij geeft het belang aan van communities als een middel om educational materiaal te krijgen. De behandeling van dit onderwerp gaat echter niet in detail in op hoe nu e.e.a. te bereiken is, maar de tools die daarbij te gebruiken zijn heb ik gisteren al besproken zien.
De laatste presentatie van de dag kwam van Preston Parker (Utah State University) en was getiteld: Open Content in Education: The Instructor Benefits of OpenCourseWare. Hij doet verslag van een case study waarin onderzocht is welke voordelen auteurs ervaren bij de creatie van open content. Ofwel antwoorden op de vraag van een auteur “What’s in it for me?”. Een paar highlights uit de presentatie

  • Auteurs van open content kunnen op verschillende manieren compensatie krijgen: mensen kopen nog steeds het boek, ook als je het vrij kunt downloaden; services eromheen (en dat kan zo eenvoudig zijn als het printen, kaften en versturen van downloadable materiaal); erkenning; sponsors en advertentie (bv Google ads, maar ook de 15 seconden vooraf bij een online video).
  • Findings: grotere erkenning; compensatie (bv. vergoeding van een private onderneming die gebruik maakt van het materiaal en hem als docent inhuren); feedback over ander, niet vooraf bedacht gebruik; eenvoudiger disseminatie van materiaal; het telt als een publicatie
  • Door het als instituut aan te bieden in plaats van via een persoonlijke site zit er een kwaliteitslabel van het instituut aan (wat meer erkenning afdwingt)

Zo, het is nu 15:00 uur. De presentaties zijn voorbij voor vandaag. Ik ga nu met een aantal mensen op “hiking”. Het weer is nu prima, dus even tijd voor wat fysieke inspanning.