OER en assessment en certificering van open leren


Na drie jaar opbouwen is vorige week de OER University van start gegaan. In dit initiatief werken universiteiten wereldwijd samen om een programma aan te bieden dat kan leiden tot formele erkenning. De leermaterialen zijn als OER vrij beschikbaar, maar voor de services (zoals certificering) moet wel worden betaald, zij het gereduceerde prijzen ten opzichte van reguliere studenten. Bij het initiatief zijn 37 organisaties betrokken, waaronder Athabasca University (Canada), University of Southern Queensland, Otago Polytechnic (Nieuw Zeeland), de Open Universiteit van Catalonië, maar ook donors en sponsors als de Hewlett Foundation en UNESCO.
In de kern heeft de OERu een verzameling gedeelde services, waarvan sommige om niet en sommige tegen een prijs worden aangeboden:

Door het default aanbieden van assessment en certificering en het kunnen behalen van een Bachelor of Mastergraad werd dit initiatief bij de lancering beschouwd als een alternatief naast de momenteel aangeboden MOOC’s. Zie bijvoorbeeld hier. Bij de lancering van het initiatief verscheen ook een studie van de Commonwealth of Learning “Report on the Assessment and Accreditation of Learners using OER“. Uit het voorwoord:

This report shares the findings and lessons learned from an investigation into the economics of disaggregated models for assessing and accrediting informal learners, with particular attention to the OER University (OERu) consortium. It also relies on data from a small-scale survey conducted by two of the authors on perceptions, practices and policies relating to openness in assessment and accreditation in post-secondary institutions (Murphy & Witthaus, 2012). These investigations include the perceptions of stakeholders in post-secondary education towards the OERu concept, combined with a look at economic models for universities to consider in implementing OER assessment and accreditation policies.

Door gebruik van OER wordt unbundling van assessment en certificering van onderwijs en ondersteuning beter mogelijk dan met gesloten materiaal, omdat het recht op aanpassen van het materiaal aan lokale jurisdicties en verschillende instellingen beter mogelijk wordt dan met materiaal dat door copyright beschermd is.
Erkennen van credits van elders wordt bemoeilijkt door gebrek aan standaardisatie over grenzen heen. In deze zin is het ECTS systeem erg waardevol binnen Europa. Echter, een instellingsbeleid voor het erkennen van credits elders of (breder) een beleid op  EVC is een nodige voorwaarde om dit van de grond te krijgen.
De grootste uitdaging om op OER gebaseerd onderwijs inclusief certificering gerealiseerd te krijgen is betrokkenheid en wil van de staf, zowel voor ondersteuning van activiteiten hierin als voor herontwerp van op OER gebaseerde cursussen. De potentiële voordelen zijn lage kosten voor het toegang en voor het materiaal, betere zichtbaarheid van de instelling en de mogelijkheden voor aanpassen van de content aan de lokale eisen. Op zich zijn dit bekende gegevens, maar deze studie bevestigt het weer eens.
De studie heeft geen aanwijzingen opgeleverd dat aanbieden van open cursussen zou leiden tot een toe- of afname in registraties voor niet-open opleidingen of cursussen.
Het rapport geeft inzicht in het economische model achter de OERu en bevat ook de resultaten van een survey afgenomen bij de participerende instellingen van de OERu. Uit deze survey zijn de volgende resultaten vermeldenswaard:

  • De meest genoemde redenen van de aangesloten instellingen om te participeren in OERu is de zichtbaarheid in een internationaal netwerk van certificerende instellingen en filantropie (vergroten van toegang tot kwalitatief goed hoger onderwijs voor lerenden die anders geen toegang zouden hebben vanwege financiële argumenten).
  • Methoden om credits te geven voor elders uitgevoerde leeractiviteiten zijn examens onder toezicht, testen, “challenge for credit” en procedures om te komen tot erkenning van eerder verworven kennis en competenties (EVC).
  • EVC op basis van een portfolio (90%), cursusgebaseerd portfolio (90%) en geautomatiseerd online assessment (66%) worden beschouwd als de meest waarschijnlijke methoden in de toekomst voor formeel assessment van leerresultaten van open cursussen, leidend tot certificering.
  • EVC procedures kosten 33% tot 68% van de kosten voor een reguliere assessment en certificering (gemeten bij 10 instellingen)

Het rapport bevat enkele scenariostudies naar hergebruik en remix bij unbundling van onderwijs, assessment en certificering van op OER gebaseerd leren, waarbij de beleidsimplicaties voor instellingen worden uitgewerkt. Deze scenario’s lopen van het door één instelling aanbieden van een open cursus parallel aan het reguliere aanbod, aanbieden van assessment voor een open cursus van elders tot aanbieden van assessment voor een open cursus, waarbij ook de assessment van de instelling die de open cursus aanbiedt wordt hergebruikt.
Concluderend: het rapport bundelt een veelheid aan informatie, nuttig voor iedereen die overweegt credits te gaan verlenen op resultaten van open leren.

Posted in Open Educational Resources and tagged , .

One Comment

  1. Mooie ontwikkeling. Ik hoop dat Nederlandse onderwijsinstellingen dit gauw oppikken. Zojuist was ik op afstudeerbezoek en daar hoorde ik kritiek dat de hogescholen zo in zichzelf gekeerd zijn en het vanuit het beroepenveld heel moeilijk is om inzicht te krijgen in curricula, onderwijsmateriaal en beroepsproducten. OER kan ook hier een uitkomst bieden.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.