MOOC's en credit: docent- en instellingsview

In een vorige post heb ik het vraagstuk van erkennen van een MOOC vanuit een studentview beschreven. In deze post wil ik enkele beschouwingen maken bij overwegingen voor docenten of instellingen voor hoger onderwijs om al dan niet over te gaan tot erkenning van een MOOC in een regulier programma.
In de discussie op de Linkedingroep van de SIG OER werd gewezen op (voor het HBO) tamelijk stringente kwaliteitssystemen die een dergelijke erkenning in de weg zouden staan. De kwaliteit van het aanbod is uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de instelling, zowel bij HBO als bij WO. Dat wil niet zeggen dat de kwaliteit van MOOC’s per definitie onder de maat zou zijn. Maar om die genoemde kwaliteitsverantwoordelijkheid invulling te kunnen geven, gecombineerd met de onzekerheid en onbekendheid onder studenten over de (on)mogelijkheden van een MOOC, zijn de volgende zaken wel van belang:

  • Het aanbod van MOOC’s groeit dagelijks. Om te voorkomen dat iedere willekeurige MOOC door studenten zouden kunnen worden ingebracht als alternatief voor een regulier vak en een docent voor de taak staat deze MOOC te moeten beoordelen op haar merites, zou een “White list” met toegestane MOOC’s vooraf kunnen worden opgesteld.
  • Opstellen van zo’n White List vergt veel investering van docent en instelling. Het is te vergelijken met de keuze voor een standaardboek als bron bij een vak. Daarbij spelen zaken als gewenste niveau en de mate van overlap met andere vakken een rol. Je komt daar alleen achter door ofwel een MOOC in haar geheel te volgen ofwel af te gaan op oordelen van peers. Het argument “bron = Ivy League, dus met de kwaliteit zit het wel goed” is onvoldoende. Immers: deze universiteiten hebben een naam op excellente research, niet op excellent onderwijs. Daarnaast komen steeds meer MOOC’s van andere dan Ivy League universiteiten. En de mate van overlap met andere vakken is onafhankelijk van de bron van een MOOC.
  • Juist vanwege de te maken investering wil je een grote mate van zekerheid hebben dat de betreffende MOOC niet slechts éénmaal wordt gegeven, maar dat het in de bekeken vorm langer aangeboden wordt.
  • Een minimum eis voor erkenning is ook de mate van zekerheid dat het behaalde certificaat op een eerlijke wijze is behaald. Een “proctored exam” is daarvoor noodzakelijk. Dat kun je als instelling zelf organiseren of je maakt afspraken met andere instellingen om dat voor je te verzorgen (maar beide opties zijn een investering).

De beschreven inspanningen kunnen verdeeld worden over alle instellingen voor hoger onderwijs door de resultaten van de evaluaties van MOOC’s te delen onder instellingen. Het raamwerk dat Gráinne Conole heeft opgesteld voor de beschrijving van een MOOC zou hierbij een rol kunnen spelen. Dit zou moeten worden aangevuld met een beschrijving in kernwoorden van de inhoud, zodat voor iedereen duidelijk is welke onderwerpen wel of niet behandeld worden. Het mooiste zou het zijn als die kernwoorden uit een thesaurus komen. Het onderwijsbegrippenkader, dat momenteel door Edustandaard wordt opgesteld, zou hiervoor gebruikt kunnen worden. Dat is echter nog wel werk in uitvoering. Met name voor het hoger onderwijs is daar nog niet veel voor gebeurd.

Posted in Open Educational Resources and tagged , .

3 Comments

  1. Pingback: MOOC’s en credit: studentview | Open Education

  2. Pingback: MOOC’s vergeleken | Open Education

  3. Pingback: SURF seminar MOOC: platformen en hergebruik | Open Education

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.