MOOC en de NRC

Afgelopen zaterdag stond er in de Opinie & Debat bijlage van de NRC een artikel van prof. José van Dijck (UvA) getiteld “Dat gratis online Harvard komt ook hier concurreren“. Door diverse personen is er al over geblogd, zoals Ria Jacobi (HvA) en Marco Derksen.
In het artikel werd de opkomst van de MOOCs geschetst, met name die van Udacity, Coursera en EdX. Onder andere werd gewezen op het gebruik (potentieel misbruik?) van de enorme hoeveelheden data die deze systemen over lerenden verzamelen en de mogelijkheid dat deze vormen van online leren binnenkort omgeven zouden worden door reclameboodschappen. Het Nederlandse hoger onderwijs zou op deze ontwikkelingen moeten reageren, bijvoorbeeld:

“Nederland zou voorop kunnen lopen in manieren om online educatieve middelen in het publieke domein beschikbaar te maken en te houden, om zinvolle elementen in te zetten in onderwijspraktijken en uit te vinden wat werkt en wat niet. Dat is een heel andere missie dan de goldrush van Udacity en Coursera of de zoektocht naar diamantjes in datamijnen, zoals EdX voorstaat. Als we niet willen dat studenten voor onderwijs gaan betalen door de ontvangst van commerciële boodschappen of door het vrijgeven van hun persoonlijke data, moeten we manieren vinden om online educatie in te passen in de publieke sector. “

Fred Mulder, Ben Janssen en ondergetekende hebben een reactie op dit artikel geschreven en deze naar de NRC gestuurd. Van de NRC ontvingen we zojuist bericht dat ze die helaas niet konden plaatsen. Daarom op deze plek onze reactie.
———————-
2012 wordt al het jaar van de Massive Open Online Courses (MOOCs) genoemd vanwege de onstuitbare opmars van deze gratis online cursussen. Het feit dat ze primair afkomstig waren van de Ivy League universiteiten maakte de aandacht ervoor des te groter. Terecht dat José van Dijck hier een punt van maakt. Maar er is veel meer gaande dan zij signaleert …
1 De MOOCs zijn een speciale tak in de grotere familie van het creëren van meer openheid in het onderwijs. Open universiteiten zijn al lang belangrijke spelers in deze wereld van Open Education, maar in 2001 kwam er een digitale revolutie langszij toen MIT startte met het open (online) publiceren van haar digitaal beschikbare cursussen. We spreken van OpenCourseWare (OCW) of Open Educational Resources (OER), in Nederland open leermaterialen genoemd. Dit heeft geleid tot een krachtige wereldwijde OER-beweging. In ons land werden de eerste open leermaterialen in 2006 door de Open Universiteit gepubliceerd, in 2007 gevolgd door de TU Delft en in 2010 door de Universiteit Leiden.
2 Toenmalig minister van onderwijs Ronald Plasterk lanceerde eind 2008 een nationaal programma Wikiwijs met als doel het gebruik van open leermaterialen in alle onderwijssectoren leidend te laten worden. Daarmee was Nederland het eerste land ter wereld dat de relevantie van OER voor het onderwijs in het publieke domein vertaalde in een nationale aanpak. De veronderstelling daarbij is dat open leermaterialen bijdragen aan een betere invulling van de verantwoordelijkheid van de overheid, namelijk het bevorderen en garanderen van de toegankelijkheid, de kwaliteit en de doelmatigheid van het onderwijs.
3 Belangrijke internationale organisaties hebben, de een na de ander, de enorme potentie van OER erkend, verwoord in rapporten en omgezet in actie. Om te beginnen UNESCO vanaf 2002, de OECD vanaf 2007, en meer recent de Europese Unie. Deze week (9-11 december) is er een conferentie van de ministers van Onderwijs van de EU-landen in Oslo met als thema ‘Opening up education through technologies’, als finale in de voorbereiding op een omvangrijk en ambitieus Europees initiatief in 2013. Dit bestrijkt alle onderwijs maar wordt primair ingestoken vanuit het publieke domein. En natuurlijk krijgen MOOCs daar hun eigen plek in.
4 Terug dan naar de MOOCs … In de Open Education en OER wereld is er de nodige kritiek op de MOOCs. Ze zijn niet écht ‘open’, want niet beschikbaar voor hergebruik, aanpassing of verdere verspreiding. Ze zijn veelal gebaseerd op een video-duplicering van het traditionele ‘hoorcollegemodel’, waar kennisoverdracht van de docent centraal staat in plaats van het leerproces van de student of leerling. En het is bekend dat de reputatie van de Amerikaanse elite universiteiten niet zozeer is verworven op hun onderwijskwaliteit maar veel meer vanwege hun excellente onderzoek. Wij delen die kritiek grotendeels maar zien de MOOCs als een belangrijke change agent in een proces dat nog maar een jaar op gang is. Er valt nog veel te verwachten en dan is het maar beter dat je ‘meespeelt in het spel’. In die zin zijn we het van harte eens met José van Dijck.
5 Maar, zoals hiervoor betoogd, de ontwikkeling is veel breder en loopt al langer en het is verstandig om MOOCs in dat perspectief te plaatsen. Dan zien we niet alleen bedreigingen, zoals de in het artikel genoemde vercommercialisering van het onderwijs of misbruik van verzamelde data, maar ook kansen. In het voorjaar van 2012 is door de Open Universiteit, in opdracht van SURF en Wikiwijs, een onderzoek gedaan naar de stand van zaken met betrekking tot visie en beleid op open leermaterialen bij instellingen van hoger onderwijs in Nederland. Dit onderzoek leert dat er nog veel te winnen is als we in staat zijn om genoemde andere dominante prioriteiten, zoals hoe om te gaan met de bezuinigingen en het opstellen van prestatieafspraken met het ministerie, te flankeren met het adopteren van de nieuwe mogelijkheden die OER en MOOCs bieden. En het is prima dat de opkomst van MOOCs ons allen prikkelt om in beweging te komen in het opener maken van ons onderwijs, zowel in de publieke sector als in het private domein!

MOOC en businessmodellen

Op 17 juli publiceerde de New York Times een artikel waarin werd aangekondigd dat 14 universiteiten zich bij het bedrijf Coursera hadden aangesloten om Massive Open Online Courses (MOOC) aan te bieden. Het aantal beschikbare cursussen steeg daardoor naar meer dan 100. Twee van de aangesloten universiteiten komen uit Europa, de University of Edinburgh en EPF Lausanne, een technische universiteit. Evenals de aankondiging van de samenwerking tussen MIT en Harcard in EDx een maand eerder leidde deze publicatie ook weer tot veel reacties. Enkele van die reacties geven inzicht in de businessmodellen die achter deze MOOCs schuil gaan en de drijfveren van universiteiten om zich hierbij aan te sluiten.

Business modellen

The Chronicle of Higher Education publiceerde details over contracten die de universiteiten met Coursera hebben afgesloten. In het artikel wordt de vraag gesteld hoe Coursera en de deelnemende universiteiten geld kunnen verdienen aan iets wat gratis wordt aangeboden. Uit dat artikel blijkt dat nog veel onduidelijk is. Ofwel: “Coursera is following an approach popular among Silicon Valley start-ups: Build fast and worry about money later.”. In het contract staan 8 mogelijke verdienopties genoemd:

  • Certificering aanbieden tegen betaling
  • Assessments in een gecontroleerde omgeving aanbieden
  • Queries kunnen uitvoeren op studentgegevens, bijvoorbeeld voor recruiting. Dit moet wel de toestemming hebben van studenten
  • Screening van werknemers of toekomstige studenten op geleverde prestaties, bijvoorbeeld wanneer er vrijstellingen worden gevraagd
  • Tutoring of niet-automatische beoordelingen mogelijk maken
  • Corporate/University enterprise model. Hierbij worden contracten met bedrijven afgesloten waardoor werknemers op een enterprise-versie van het platform terecht kunnen met meer mogelijkheden (zoals het kunnen volgen van de vorderingen van werknemers en kunnen aanpassen van de content met bv. eigen bedrijfscases). Dit zou ook kunnen met bv. community colleges, waardoor studenten van community colleges aangepaste versies van de cursussen kunnen gebruiken.
  • Mogelijk maken van sponsors bij cursussen, inclusief afbeelding van logo’s van sponsoren
  • Delen van cursussen alleen tegen betaling aanbieden.

Motiveringen

In het artikel No such thing as a free MOOC geeft Jeff Haywood van de University of Edinburgh enkele redenen waarom ze besloten hebben zich aan te sluiten bij Coursera. Enkele van de overwegingen:

  • Ze zijn al bezig met een open aanbod en een MOOC past in hun denken
  • Door aan te sluiten hoeven ze hun energie niet meer te steken in ontwikkelen van een platform maar kunnen ze zich concentreren op de pedagogiek en cursusontwerp
  • Vooralsnog zullen ze zich concentreren op cursussen op het eerste jaar en een omvang van 5 weken
  • Inkomsten zullen komen uit betaalde certificering. Maar ze merken ook op ” On the other hand, no knowledge is free and as we wish to explore this space, we feel the return will be worthwhile to us, and to those who take our MOOCs.”. Dus een beetje een sprong in het diepe lijkt het wel te zijn.
  • En toch ook wat idealisme: “enabling those in less privileged HE settings to access courses in subjects that they cannot take, individuals with weak formal qualifications who might demonstrate competences at advanced levels as part of portfolios for recognition of prior learning.”

Op dit artikel is een reactie geschreven waarin vraagtekens worden gezet bij de duurzaamheid en business modellen van een MOOC. De boodschap: “But because they (MOOCs, Robert) are unlikely to incorporate a high level of learner support and rigorous assessment, they will not be appropriate for all students in all contexts. They may used to provide a ‘taster’ as a marketing exercise, but this involves applying a business model which may not be appropriate. It’s essential to find a model of resourcing their development and delivery which is sustainable and which enhances rather than undermines the institution’s existing programmes.”

En Nederland?

Op de Linkedin groep van de Special Interest Group OER van SURF ontstond een discussie naar aanleiding van het artikel, waarbij ook meningen werden gegeven over wat universiteiten in Nederland nu zouden kunnen doen met deze ontwikkeling. Daarbij gaat het om de vraag of universiteiten MOOCs zouden moeten aanbieden of dat er andere mogelijkheden zijn om er “iets” mee te doen. Ik heb hier onder andere de volgende (deels gemodificeerde) reactie gegeven:
De benefits voor de US zijn met name dat de colleges van door hoge tuition fees ontoegankelijke topuniversiteiten nu voor US studenten toegankelijk worden. Deze situatie is onvergelijkbaar met die bij ons, waar universiteiten (nog?) steeds voor iedereen die wil studeren toegankelijk zijn. Wat zouden dan benefits zijn voor universiteiten in Nederland om een MOOC te starten? Zouden ze dit wel moeten doen of zouden ze alleen moeten aanhaken aan US-MOOCs en daar diensten rond omheen aanbieden? Universiteiten doen er goed aan zich op deze vragen te bezinnen. Het zou bijvoorbeeld in deze tijden van bezuinigingen al een efficiencyslag kunnen zijn wanneer goede colleges die middels deze MOOCs worden aangeboden in plaats komen van zelf te ontwikkelen materiaal en alleen vragenuurtjes georganiseerd worden en tentamens erover worden afgenomen.
Timo Kos (Cap Gemini) is nieuwsgierig naar antwoorden op de volgende vragen:
In hoeverre gaat dit de internationale markt voor hoger onderwijs beïnvloeden? Wat is het effect van dit online aanbod op de keuzes van internationale studenten, die met name in de masterfase steeds belangrijker worden als je als universiteit wilt groeien en toponderzoekers aan je wilt verbinden? Wat als de top universiteiten via deze weg nog meer talenten weten te werven uit hun databases met de examenresultaten van miljoenen studenten?
Voor (research) universiteiten die een ambitie hebben om wereldwijd met de top mee te doen en een top 50 (of zelfs top 10) speler willen zijn (of blijven) in het internationale hoger onderwijs is de hamvraag of ze zich kunnen veroorloven om deze ontwikkeling aan zich voorbij te laten gaan. Vroeg instappen geeft nog een kans om dit type onderwijs onder de knie te krijgen en ervaring op te doen met grote aantallen online studenten. Nu niet meedoen kan wel eens betekenen dat de voorsprong van de ‘early adaptors’ straks zo groot is dat deze niet – of alleen tegen heel hoge kosten – kan worden ingehaald.”
Gelden deze vragen ook voor universiteiten in Nederland die voor het grootste deel lokaal werven? Zouden ze zich veel meer op leven lang lerenden moeten richten dan op aankomende studenten? Ligt de sleutel voor haalbaarheid in de kunst/kunde om met relatief weinig middelen online leermateriaal voor reguliere cursussen om te vormen tot open online leermateriaal? Of zou er veel meer moeten worden samengewerkt om dit mogelijk te maken? En welke voordelen levert dat dan op behalve wellicht de eerder genoemde efficiencyvoordelen?
Mij lijkt dat het nauw volgen van deze ontwikkelingen en kijken welke lessen geleerd kunnen worden parallel moet lopen met aandacht van bestuurders van universiteiten voor de kansen en de bedreigingen van deze ontwikkeling.

Ervaringen met een MOOC, the sequel

Eerder heb ik een post geschreven over een Massive Open Online Course (MOOC) Cryptography van Coursera waaraan ik deelnam. Inmiddels is de MOOC beëindigd. In deze post beschrijf ik mijn verdere ervaringen, de zaken die mij zijn opgevallen en ontwikkelingen die zich in de tussentijd op het gebied van MOOCs hebben afgespeeld.

Ervaringen

De MOOC duurde twaalf weken. In die tijd werden iedere twee weken een nieuwe set video lectures, slides en een set opgaven geplaatst. Je had steeds twee weken de tijd om de opgaven te maken en te versturen. Totaal dus 6 “colleges” + een afsluitend examen.
Bij de cursus was ook een forum beschikbaar (qua opzet vergelijkbaar met een php-forum). Als ik problemen had met een opgave waren de vragen en hints die door medestudenten gegeven werden in dat forum waardevol. Opvallend daarbij vond ik dat nergens de juiste antwoorden gegeven werden, maar dat het ook bij hints bleef. Men was zich blijkbaar bewust van de belofte “fair” te handelen die bij inschrijving gedaan moest worden. De professor die verantwoordelijk was voor de cursus was ook aanwezig en bij tijd en wijle antwoordde hij ook (boornamelijk vragen die gingen over voortgang of wijze van tentamineren). Ook verschenen al snel allerlei berichten over lokale studiegroepen die zich wereldwijd hadden gevormd, waarbij studenten IRL bij elkaar kwamen om de stof gezamenlijk te bestuderen. Het forum bevatte ook meer luchtige onderwerpen zoals een thread waarin de “catch phrases” van de docent werden verzameld en een oproep een T-shirt te gaan ontwerpen voor de deelnemers aan deze MOOC.
De video lectures waren opgeknipt in stukken van 10-20 minuten (enkele iets langer tot 25 minuten). Ieder fragment bevatte een kop en een staart, waarbij begonnen werd met een samenvatting van de voor die video relevante theorie. Dit geheel gaf een goed overzicht over de te leren stof en maakte het ook behapbaar om het qua planning te verdelen over de beschikbare tijd van twee weken.
Uiteindelijk kostte het me ongeveer 10 uur per college om de stof te bestuderen en de opgaven te maken. Het afsluitende examen kostte me nog eens een kleine 3 uur.
Het materiaal voor de laatste collegeweek en het examen liet lang op zich wachten. In het forum werd daar geen directe verklaring voor gegeven, maar het leek er op dat met de collegereeks begonnen werd voordat al het materiaal al gereed was.
Hoewel de cursus open is, is het gebruikte materiaal dat niet. In de Terms of Use van Coursera staat hierover het volgende:

You may download material from the Sites only for your own personal, non-commercial use. You may not otherwise copy, reproduce, retransmit, distribute, publish, commercially exploit or otherwise transfer any material, nor may you modify or create derivatives works of the material.

Van open materiaal zou je verwachten dat aanpassing, mixen met ander materiaal, verspreiding en hergebruik toegestaan is. EdX (zie verderop) heeft wel de intentie hun materiaal onder een open licentie aan te bieden.

Ontwikkelingen

Gedurende de tijd dat het college liep waren er veel ontwikkelingen op het terrein van MOOC. De lancering van EdX (een samenwerking tussen MIT en Harvard) eind april trok de meeste aandacht. Er is inmiddels veel over MOOCs en de snelle ontwikkeling gepubliceerd in tijdschrijften en blogs. Enkele punten uit die publicaties:

  • Kritiek op de klassieke samenwerkondersteuning zoals een forum.
  • Een voorstel MOOC alleen te reserveren voor connectivist learning en anders MOC te gebruiken (Massive Online Courses). Ik vind dat zelf wat vergezocht: “open” zou dan ook iets zeggen over de didactische vorm van een MOOC (alleen connectivistisch leren zou dan open mogen worden genoemd). Voor mij werkte de gebruikte didactiek (een kopie van een “klassiek” college) goed, maar dat zal wel met mijn leervoorkeur te maken hebben.
  • Ivy League universiteiten kunnen hun courses weggeven, omdat het daar gaat om branding en “erbij horen”. Aangenomen worden op zo’n universiteit is een bijna nodige voorwaarde om een goedbetaalde baan na afloop van de studie te krijgen via hun netwerk van alumni. Dat is de werkelijke toegevoegde waarde van hen en daar hebben studenten veel geld voor over. Dat werpt wel de vraag op of Ivy League universiteiten de enige zijn die dit dan zouden kunnen. Zeker is wel dat iedere universiteit zal moeten nadenken over hoe om te gaan met deze ontwikkeling en wat dit voor hen zou kunnen betekenen (zowel in kansen als in bedreigingen).

De survey die aan het einde van de cursus werd afgenomen geeft wellicht enig inzicht in beweegredenen die Stanford heeft om dit aan te bieden:
Which of the following best describes your reasons for enrolling in the course? (Select your top 3 reasons)
– Preview the course before enrolling for university credit
– Faculty reputation
– It is free
– Sharpen my job skills
– I am interested in the topic
– Enhance my resume for career or college advancement
– Augment another course I am taking at the same time (!!)
– Stanford University’s reputation
– My employer suggested this course to me
– Explore a new subject area for possible career change
– This course is more suitable than the one offered by my college (!!)
(De !! zijn mijn toevoegingen).
Opvallend vond ik dat in het forum van de cursus een voorstel werd gedaan door enkele studenten om deelnemers een klein bedrag ($10) te laten storten en daarvan een cadeau voor de docent aan te schaffen als dank. Op dit moment is niet duidelijk of dit initiatief ook echt uitgevoerd wordt en wat dat voor resultaat zal hebben aan bijval.

Tenslotte

Wat betreft het vak: de hack die onlangs bij  LinkedIn plaatsvond is uitgebreid in het nieuws gekomen (zie hier bijvoorbeeld). In de cursus werd als illustratie al gewaarschuwd voor de kwetsbaarheid van de gebruikte hashfunctie (SHA 1) zonder salt (zonder dat daar LinkedIn werd genoemd). Ongetwijfeld zal deze casus in nieuwere versies van deze cursus opgenomen worden. Want dat vond ik ook aantrekkelijk aan dit vak. Het bleef niet bij droge theorie, maar het geheel werd rijk geïllustreerd met real-life casussen, waarbij zwakheden van bestaande beveiligingen (zoals het WEP-protocol voor draadloze netwerken) werden getoond en de wijze waarop die zwakheden werden ontdekt.
Ik heb uiteindelijk mijn certificaat gehaald met een 7,5 voor het examen en 7,6 voor de huiswerkopgaven. Ik ga in het najaar zeker de vervolgcursus doen, want zaken als digitale handtekeningen en certificaten zijn nog niet aan bod gekomen.

Ervaringen met een MOOC

Vorig jaar heeft Stanford University een zgn. Massive Open Online Course (MOOC) gegeven over Artificial Intelligence. Dit intiatief heeft veel publiciteit gehad. Rond 160.000 studenten hebben zich aangemeld waarvan ongeveer 23.000 voor een certificaat zijn gegaan (bron). Omdat ik eens wilde meemaken wat dit fenomeen nu inhield heb ik me ingeschreven voor een tweetal MOOC’s die onlangs zijn gestart: Cryptography (http://crypto-class.org/) en Game Theory (http://game-theory-class.org/). Inmiddels ben ik bijna gereed met de eerste week van Cryptography. Hier enkele ervaringen met deze MOOC.
De cursus wordt gegeven door Dan Boneh van Stanford University. Als cursist kun je de lecture slides downloaden en je kunt video’s bekijken waarin de leerstof door hem uitgelegd wordt aan de hand van de slides. Tijdens zo’n video maakt hij handmatig aantekeningen op de slides, zodat de opbouw van de redeneringen die hij maakt goed te volgen is. Er is een forum beschikbaar waar je vragen op kunt stellen en waar je ook vragen van medecursisten kunt beantwoorden. Ik heb dat forum nog niet gebruikt tot nu toe. De video’s behandelen een afgerond onderwerp en duren tussen de 11 en 25 minuten. Bij de meeste video’s wordt op twee à drie plaatsen een meerkeuzevraag gesteld waarmee de cursist kan nagaan of hij de theorie waar het op dat moment over gaat begrepen heeft. De video staat dan stil tot je het antwoord hebt gegeven. Je krijgt een directe terugkoppeling (“Correct” of “Try again”) en kunt de video weer verder laten gaan op een eigen gekozen moment. Onderdeel van de stof zijn ook opgaven die je kunt inzenden en waar je directe terugkoppeling op krijgt. Deze opgaven bepalen aan het einde van de cursus ook of je een certificaat krijgt: bij >70% goede antwoorden wordt een certificaat verstrekt.
Om mee te kunnen doen wordt een eenmalige (gratis) registratie gevraagd. Tijdens die registratie moet je ook beloven dat je “fair” zult zijn. O.a. beloof je dat je niet in forums of anderszins uitwerkingen van opgaven zult verklappen en dat je zelf de opgaven maakt en niet de uitwerking van iemand anders onder je eigen naam verstuurt.
Ik vind het geheel tot nu toe fascinerend. Wat me vooral opvalt is dat het gewoon kijken naar de video’s met “de sage on the stage” en af en toe een interactiemomentje voor mij goed werkt. De eerste in te sturen opgave (een quiz met 10 vragen) leverde een ruime 70% als resultaat, maar vergrootte ook het inzicht in de stof die ik tot dan toe had geleerd. Eigenlijk vind ik het gewoon heel leuk en ontspannend om op deze wijze (weer) met een exakt vak bezig te zijn.