Gebruik van open leermateriaal en andere vormen van open onderwijs zoals MOOC’s in hoger onderwijs zou uiteindelijk voordeel moeten bieden aan de studenten. Het is daarom opvallend dat hun mening vaak ontbreekt wanneer er door een instelling voor hoger onderwijs beleid wordt ontwikkeld op open onderwijs of wanneer een instelling besluit open leermaterialen te publiceren of materiaal van elders te hergebruiken in het eigen curriculum. In de afgelopen week zijn twee onderzoeksrapporten verschenen over hoe studenten tegen open onderwijs aankijken. Suzanne de Kort heeft, in het kader van een stage bij Wikiwijs, in juni een soortgelijk onderzoek gedaan onder studenten in het hoger onderwijs in Nederland. In deze blogpost zal ik de resultaten uit deze drie onderzoeken met elkaar vergelijken.
Het eerste artikel betreft Learner Experiences with MOOCs and Open Online Learning. In dit open beschikbaar boek beschrijven tien studenten ieder hun ervaringen bij het volgen van een MOOC of andere vormen van open education (zoals een tutorial op Youtube). De cursussen varieerden van statistiek tot mixen van electronische muziek. Twee conclusies zijn getrokken door de initiatiefnemer van dit boekwerk, George Veletsianos:
- Er is een groot verschil tussen verwachtingen en realiteit van open online leren. Studenten komen grote barrières tegen, maar waarderen aan de andere kant ook de toename in flexibiliteit die open online leren hen biedt. De realiteit zoals die door lerenden wordt ervaren zijn noch zo positief als optimisten vaak doen voorkomen, noch zo negatief als critici vaak suggereren.
- De onderhavige studie bevat onderdelen van een nog incompleet totaalbeeld van de leerervaringen bij open online leren. Onderzoeken vinden plaats in verschillende contexten en focussen op verschillende aspecten van de leerervaring.
- Studenten prefereren een blended leren aanpak en beginnen te experimenteren met MOOC’s.
- Studenten prefereren hun sociale en leeromgeving gescheiden te houden, ook in hun gebruik van technologie.
- Studenten zijn matig geïnteresseerd in vroegtijdige studeeraanwijzingen gebaseerd op learning analytics.
- 27% van de studenten geeft aan gemiddeld één keer per week op zoek te gaan naar aanvullend digitaal materiaal, 21% geeft aan meerdere keren per week op zoek te gaan. Daartegenover geeft ongeveer 3% aan nooit op zoek te gaan naar aanvullend digitaal materiaal.
- 59% van de studenten geeft aan het behoorlijk tot heel belangrijk te vinden om aanvullend digitaal materiaal te zoeken
- De belangrijkste redenen om op zoek te gaan zijn het beter begrijpen van de leerstof (64%), het feit dat het snel en op ieder moment beschikbaar is (51%), tijdsbesparing (bv. door alleen de gezochte samenvatting te leren) (47%) en aanvulling op studie via achtergrondinformatie (44%)
- De belangrijkste redenen om niet op zoek te gaan zijn twijfel over de betrouwbaarheid van de informatie (63%), verlies van overzicht door overload van informatie (38%) en twijfel over de keuze van het juiste leermateriaal (34%)
- Studenten gaan het meest op zoek naar bronnen voor opdrachten, extra uitleg en samenvattingen
- Belangrijkste vindplaats van digitaal materiaal: zoekmachines (86%), via vrienden of studiegenoten (51%) en via tips van docenten (38%).
- 20% van de studenten kende het fenomeen MOOC. 4% van de studenten had wel eens een MOOC gevolgd en minder dan 1% heeft het afsluitende examen gedaan (zonder een certificaat te behalen).
Uit analyses van relaties tussen intentie en daadwerkelijk gedrag van gebruik van aanvullend digitaal leermateriaal is af te leiden dat het daadwerkelijk gedrag vooral afhangt van de kwaliteit van het materiaal en hoe vroeg ze hiermee in aanraking komen. Tevens is uit de veel genioemde redenen om niet op zoek te gaan af te leiden dat docenten in de rol van curator erg belangrijk zijn om studenten ertoe te bewegen op zoek te gaan naar aanvullend digitaal leermateriaal. Zij moeten studenten stimuleren en ook aangeven waar geschikte bronnen te vinden zijn.
De resultaten over MOOC’s zijn bij alledrie de studies gelijkluidend. Veel studenten kennen het fenomeen niet en slechts heel weinig studenten wagen zich er ook aan.